Anderhalf jaar geleden kreeg ik een hartinfarct. Mijn kransslagader bleek voor 75% dicht te zitten, dus werd ik gedotterd en kreeg ik een stent. Voorafgaand aan de ingreep was ik in quarantaine geplaatst, omdat mijn ouders een pluimveebedrijf hadden en ik daardoor mogelijk de MRSA-bacterie bij me droeg. Toen ik zo geïsoleerd in een kamer lag, raakte ik helemaal in paniek: het riep herinneringen op aan eerdere opnames in de kinder- en jeugdpsychiatrie, waarbij ik vaak in de separeercel was geplaatst. Ik vertelde de verpleegkundige in het ziekenhuis dat ik PTSS (posttraumatische stressstoornis) had, maar zij wist niet wat dit was en daarom ook niet hoe ze ermee om moest gaan.

Trauma

Toen op mijn 14e de diagnose PTSS werd gesteld, wist ik zelf ook nog niet precies wat voor trauma eraan ten grondslag lag. Ik dacht destijds dat ik zoveel spanningen had, doordat ik gepest werd op school en ik er thuis niet over kon praten. Pas een paar jaar geleden kwam ik erachter dat ik op mijn 6e seksueel misbruikt was door een familielid. Tijdens de opnames in een GGZ-instelling, op mijn 14e en 18e had ik hier nog geen idee van en werd de PTSS in feite niet behandeld maar onderdrukt. Ik kreeg de maximale dosis antipsychotica en werd net als mijn groepsgenoten om het minste of geringste in de separeercel geplaatst.

Door deze benadering leerde ik niet met mijn angsten en hevige emoties om te gaan, maar werd ik er alleen maar banger voor. Bovendien kwam er nog een trauma bij, toen ik na de tweede opname verschillende keren seksueel misbruikt werd door een nachtverpleegkundige. Zij had me nachtenlang uit mijn slaap gehouden en alsmaar op me ingepraat: volgens haar was zij de enige die mij zou kunnen helpen. Achteraf heb ik begrepen dat ze soortgelijke technieken gebruikte als loverboys, ook wel grooming genoemd.

Verwerken

Ik voelde me erg schuldig dat ik het misbruik had laten gebeuren: waarom had ik niks gedaan om het te voorkomen? Tijdens een korte vervolgopname probeerde ik het te melden en raakte ik in paniek, waardoor ik opnieuw in de separeercel belandde. Ik schaamde me zo, dat ik mezelf begon te snijden en uiteindelijk een zelfmoordpoging ondernam. Pas drie jaar later kwam het misbruik ter sprake, tijdens een eenmalig consult met mijn toenmalige psychiater. Zij voelde zich erg bezwaard dat dit in haar team had kunnen gebeuren en bood me EMDR-therapie aan om het te kunnen verwerken. Ook werd er een onderzoek ingesteld naar het misbruik, dat vanwege gebrek aan bewijs na korte tijd al werd afgesloten.

Tijdens een intensief behandeltraject leerde ik op een andere manier te kijken naar mijn eigen handelen. In situaties van hevige stress reageert het lichaam vanuit een overlevingsmechanisme: door te vechten, vluchten of verstarren. Bij mij was er sprake van verstarren, waardoor ik letterlijk niets kon doen toen het misbruik plaatsvond. Ook toen het gevaar eenmaal geweken was, bleef mijn lichaam op deze manier reageren: het kon niet het onderscheid voelen tussen de oude en de nieuwe situatie, dus bleef het ook in veilige situaties alarmsignalen afgeven. Hierdoor vermeed ik situaties en mensen. Mijn omgeving reageerde hier in eerste instantie begripvol op, maar kwam daarna goedbedoeld met opmerkingen als ‘nu is het genoeg geweest, tijd om weer door te gaan’. Maar zo werkt het niet: het was iedere dag vechten tegen mijn eigen angsten en dat kost veel energie.


Om te kunnen herstellen, was het belangrijk dat ik me niet steeds terugtrok als ik spanning voelde, maar juist door te zetten. Zo kon ik een nieuwe, meer effectieve manier van reageren aanleren. Wel moest ik daarbij opletten dat ik ook weer niet te hard ging. Bij  een bewustzijnscoach leerde ik om meer op mijn gevoel te vertrouwen en mijn eigen grenzen te respecteren.

Van mens tot mens

Dankzij de combinatie van EMDR en wekelijkse afspraken met de bewustzijnscoach lukte het met vallen en opstaan om weer een leven op te bouwen. Ik begon te beseffen dat ik door mijn ervaringen iets voor mensen zou kunnen betekenen. Ik was net gestart met een opleiding tot ervaringsdeskundige binnen GGZ Nederland, toen er ineens beelden bovenkwamen over het misbruik in mijn vroege jeugd. Met lood in mijn schoenen vertelde ik het aan mijn ouders, die me gelukkig geloofden en meteen konden plaatsen wanneer het gebeurd was. Door deze ontdekking begreep ik waarom ik als kind zoveel stress had ervaren en kon ik met meer liefde naar mezelf en naar mijn verleden kijken.

De opleiding tot ervaringsdeskundige bleek uiteindelijk niet bij me te passen. Ik moest een manier van werken aanleren, waarmee ik niet meer mezelf zou kunnen zijn. En dat laatste was juist zo belangrijk voor mij. In de veertien jaar dat ik met zorg te maken heb gehad, had ik hulpverleners vaak boven me geplaatst, omdat ze hun kwetsbaarheden niet toonden. Het was echt een opluchting, toen een psychologe tijdens een EMDR-sessie even uit haar rol viel en liet zien dat ze geraakt was door wat ik vertelde: zij was dus ook gewoon een mens, net als ik! Mijn doel als ervaringsdeskundige was niet om mensen 1-op-1 te gaan begeleiden, maar om hulpverleners op een andere manier naar cliënten te laten kijken: niet met een focus op het etiket, maar op de mens zelf, vanuit gelijkwaardigheid.

Op eigen kracht

Volgens de artsen kon mijn PTTS niet behandeld worden en moest ik ermee leren leven. Ik heb nooit geaccepteerd dat het daar zou ophouden. Het vraagt ontzettend veel doorzettingsvermogen, maar ik weet nu dat er altijd een manier is om te leren omgaan met wat je meemaakt, hoe heftig het ook is. Er is altijd hulp, ook al kost het soms veel moeite om deze te vinden. Dat typeert me wel, geloof ik: ik zoek altijd naar een oplossing. Toen ik een paar jaar geleden een motorongeluk kreeg en onherstelbare schade aan onder andere mijn handen opliep, heb ik gezocht naar een motor waarmee ik pijnvrij kan rijden.
Sinds een jaar ben ik weer aan het werk. Dankzij fijne collega’s en een leidinggevende die 100% achter me staat, begin ik weer meer vertrouwen in mensen te krijgen. Wel is het nog wat onwennig: ik kan bijna niet geloven dat er om me wordt gegeven.

Toen ik zelf nog geen woorden kon vinden om uit te drukken wat ik voelde, deed muziek dat voor mij. Ik heb een zin uit een songtekst van Pink als tatoeage op mijn arm laten zetten, met bloemen die voor overwinning staan. Je ziet mijn littekens er nog doorheen, maar dat klopt ook: mijn verleden heeft me gemaakt tot wie ik nu ben. Ik heb ervaren hoe er misbruik gemaakt kan worden van je kwetsbaarheid en hoe moeilijk het is om dan nog in jezelf te geloven, maar vervolgens weer de kracht in jezelf te vinden. You gotta get up and try!


Fotografie en interview: Tom van Limpt en Sandra Willemen