Op de bus

Ik werkte als buschauffeur in het streekvervoer en had daarom ook weekenddiensten. Toevallig woonden we niet ver van een bushalte. Het kwam op zondagen dan ook geregeld voor dat de kinderen bij de halte stonden als ik aan kwam rijden. Trots als drie apen kunnen zijn, stapten ze in en nestelden zich op de achterbank. Op het station in Groningen was het eindpunt van de lijn die ik gereden had. Samen naar de kantine en dan kregen ze elk een kwartje voor de soepautomaat. Het was voor hen een feest om samen met hun vader aan te schuiven bij de grote tafel waar de andere chauffeurs van hun welverdiende rust en brood van moeder de vrouw genoten. “Is dat je vader”, drie koppies knikten tevreden.

Burn-out

Maar de jarenlange chauffeurschap eiste zijn tol en ik kwam in de ziektewet vanwege nek- en rugklachten, wat na twee jaar stilzwijgend overging in de WAO. Ik wilde niet steeds thuis zitten en ging vrijwilligerswerk doen. Hele dagen was ik er mee bezig, het kon niet genoeg zijn. Ik was bijna nooit meer thuis. Zelfs de weekenden werden ermee bezet. Tot ik op een dag doordraaide, iets wat ik helemaal niet voelde aankomen.

Nachten lang lag ik te piekeren hoe het verder moest. Ik zag totaal geen oplossing; ik wilde stoppen met alles. Alleen wist ik niet waar te beginnen. Op aandringen van mijn dochter ging ik toch maar naar de huisarts. Die constateerde een zware burn-out en verwees me naar de GGZ. Daar ben ik nu al jaren cliënt. Ik krijg medicatie van hen en maandelijks komt er iemand langs om te kijken hoe het met me gaat.

Weinig medeleven

Ja, ik mag gaan en staan waar ik wil, alleen er zijn zo weinig mensen die echt medeleven laten zien. Bijna niemand zal ooit vragen hoe het met me is en als er dan eindelijk iemand is die vraagt hoe het met me is, dan zeg ik dat het goed met me gaat. Ervaring heeft me geleerd dat niemand zit te wachten op een eerlijk antwoord. Het komt ook voor dat op straat en in de supermarkt men mij ontwijkt. Eigenlijk had ik liever gehad dat ik een been moest missen, dan was het zichtbaar. Nu niet. Ik zie mensen denken: 'Hij loopt er toch en ik zag hem vanmorgen nog fietsen'. Ik mag gaan en staan waar ik wil, maar ik blijf liever thuis.