Ik was met een flinke vaart neergestort in een weiland. Een traumahelikopter bracht me naar het ziekenhuis in Den Helder. Daar ging alle aandacht uit naar mijn verbrijzelde been.

Over het dubbelzien maakten de artsen zich niet zo’n zorgen. Dat zou door een hersenschudding komen en vanzelf weer overgaan. Of er destijds ook een hersenscan is gemaakt, weet ik niet. Bij de overdracht naar het ziekenhuis van Heerlen bleek mijn dossier namelijk kwijt te zijn geraakt.

Nauwelijks 2 weken na het ongeluk was ik alweer thuis. Ik wilde doorgaan met mijn leven. Sinds kort werkte ik bij de Reclassering en daarnaast was ik reservist bij de Koninklijke Landmacht. Beide banen wilde ik koste wat kost behouden. Binnen no time stond ik met mijn rolstoel op de schietbaan. En ik liep de Vierdaagse met een pin in mijn been. Ik wilde laten zien dat ik alles weer kon.

Diagnose

Voordat ik het ongeluk kreeg, had ik een heel goed geheugen. Nu lukte het me nauwelijks nog om dingen te onthouden. Ook had ik last van extreme concentratieproblemen. Als ik wat had gelezen, was ik het meteen weer kwijt.

Ik kon mijn klachten niet plaatsen en ging gewoon door. Dankzij allerlei trucjes om overzicht te bewaren en mijn vlotte babbel heb ik het lang volgehouden. Mensen dachten dat ik gewoon heel georganiseerd was en net zo snel kon denken als dat ik praatte. Eigenlijk was het een chaos in mijn hoofd.

Ongeveer 10 jaar na het ongeluk las ik een artikel over hersenkneuzingen. Ik herkende daar zoveel in dat ik een onderzoek heb aangevraagd in het ziekenhuis. De diagnose Niet Aangeboren Hersenletsel volgde snel. Ineens vielen de dingen op hun plek.

Overbelasting

Kort na de diagnose zag ik ineens weer dubbel. De artsen dachten eerst aan een beroerte. Uit de scan bleek dat mijn brein zo overbelast was, dat het mijn oogzenuw niet meer kon aansturen. Ik ben toen een tijdje thuisgebleven van mijn werk. Ik kreeg ergotherapie en hulp bij plannen. Ik bleek veel te veel dingen op 1 dag te willen doen en leerde daar anders mee omgaan.

De groepstherapie bij een psycholoog bleek niet bij me te passen. Ik was veruit de jongste van de groep en de enige die geen NAH had als gevolg van een beroerte. Bij een revalidatiecentrum in Hoensbroek, het huidige Adelante, zat ik beter op mijn plek. Hier waren ze gespecialiseerd in mensen met hersenletsel na een ongeval.

Werk

Ook nu de diagnose eenmaal gesteld was, wilde ik graag blijven werken. Bovendien was de kans dat ik volledig arbeidsongeschikt verklaard zou worden erg klein. Daarvoor is mijn hersenletsel te licht. Wel ben ik (op dat moment) gestopt met mijn werk als reservist. Dat voelde als falen, maar het hebben van 2 banen naast elkaar was gewoon teveel.

Samen met een jobcoach heb ik gekeken hoe ik mijn werk bij de Reclassering kon aanpassen. Mijn takenpakket werd overzichtelijker, ik kreeg een eigen kantoorruimte en ik mocht vaker thuiswerken. Hierdoor hield ik mijn werk beter vol. Maar ik voelde me zo bezwaard naar mijn collega’s, dat ik toch weer over mijn grenzen ging. Ik ging harder werken en overuren draaien, met een burn-out als gevolg. Inmiddels ben ik hiervan hersteld en werk ik weer 32 uur per week.

Gezin

Voordat ik kinderen kreeg, werkte ik fulltime. Dat is nu niet meer haalbaar met 3 jongens. Mijn baan vraagt veel van me. Wanneer ik ‘s avonds thuiskom, kan ik niet altijd de leukste mama zijn. Het liefst wil ik me dan even terugtrekken. Daar is vaak geen gelegenheid voor. Als het even kan zoek ik de rust op in het bos of in het veld. En dan het liefste alleen. Even mijn hoofd leegmaken.

Als onze kinderen gaan fietsen, ben ik ontzettend bang dat ze op hun hoofd vallen. Ze moeten van mij daarom altijd een helm dragen. De oudste pikt dat nu niet meer: hij vindt dat hij voor schut loopt.

Agenda

Mijn agenda is mijn bijbel. Die biedt overzicht, daar houd ik me aan vast. Als er iemand belt om een afspraak te maken wil ik meteen kunnen zien of dat in mijn planning past. Soms heb ik wel 4 of 5 agenda’s per jaar. Geen 1 is er ideaal.

Naast mijn werk maak ik hooguit 1 afspraak per week op sociaal gebied. Meer lukt gewoon niet. Het aantal vrienden is in de loop der jaren minder geworden. De kroeg in en uit eten gaan was veel te intensief: telkens werd ik weer met mijn beperking geconfronteerd. De echte die hards bleven over. Aan hen hoef ik niets uit te leggen. Dat is een verademing.

Ook mijn partner toont veel begrip. Zijn dochter uit een vorige relatie heeft ook hersenletsel als gevolg van een ongeluk. Dus hij herkent heel veel. Toch is het voor hem ook weleens moeilijk om te beseffen dat NAH niet meer overgaat.

Fotografie en interview: Tom van Limpt en Sandra Willemen