Piet (85): Ik ben in 1934 in Zuid-Beijerland geboren. Mijn vader was landarbeider op Tiengemeten. Om daar te komen moest je met de roeiboot over. Het was zwaar werk.

De tweede Wereldoorlog maakte een behoorlijke indruk op me. Ik herinner me precies de bombardementen boven Rotterdam, de luchtgevechten, de vlammen en de rook. Er waren regelmatig granaatbeschietingen, waardoor we in de schuilkelder moesten wachten. In februari 1944 moesten we halsoverkop onze huizen uit. De Duitsers gingen de buitenpolders van de eilanden onder water zetten. We konden gelukkig terecht bij mijn opa.

Opgroeien

Tijdens de oorlog werd mijn vader ziek. Op mijn 13e, direct na de lagere school, moest ik gaan werken. Mijn loon hadden we hard nodig, de invalide-uitkering van mijn vader was niet veel. Ik ben gaan werken bij een boer die ook een grote boomgaard had. In mijn schaarse vrije tijd bouwde ik radio’s, deed een cursus radiotechniek, algebra en meetkunde op MULO-B-niveau. Mijn vader overleed na een lang ziekbed toen ik 17 was.

Tijdens de watersnood van 1953 is ons dorp zwaar getroffen. We woonden aan een binnendijk en deze brak op drie plaatsen door, ook naast ons huis. Een deel van ons huis spoelde weg. Van onze spullen was niet veel meer over. We konden gelukkig op tijd wegkomen en zijn goed opgevangen. Na enkele weken kwamen er veel hulpgoederen. Later realiseerde ik me hoe vluchtelingen zich moeten voelen die ook alles kwijt zijn en meestal minder goed worden opgevangen dan wij toen.

Ik hoefde niet in dienst, omdat ik kostwinner was. Maar ik wilde wel graag. Het was mijn kans om ‘het land uit te komen’ en een technisch vak te leren. In dienst kreeg ik een opleiding tot radiomonteur. Daarna solliciteerde ik voor een baan in de bediening en het onderhoud van radiozenders in IJsselstein. Na enkele jaren stelde het bedrijf mij in de gelegenheid, om op kosten van het bedrijf, de dag-HTS te volgen. Met aansluitend intern een driejarige hogere bedrijfsopleiding. Zo kon ik me ontwikkelen.

Samen met Nel

Inmiddels hadden Nel en ik elkaar ontmoet in de tram van de RTM. We zaten tegenover elkaar en raakten in gesprek. We hielden contact door te schrijven en probeerden af en toe bij elkaar te komen. Via het bedrijf waar ik werkte kregen we een woning toegewezen. We kregen alleen een woonvergunning als we trouwden. Samenwonen bestond niet.

Nel werkte voor ons huwelijk in de verpleging. Na ons trouwen stopte ze. Dat was zo in die tijd. Toen de kinderen wat groter waren heeft Nel een aantal jaren de administratie gedaan van de MAVO in IJsselstein. Hierna deed ze een pedicure opleiding en na onze verhuizing naar Apeldoorn startte ze een pedicurepraktijk.

Ziekte

Midden jaren ‘80 onderging Nel een ingrijpende operatie. Vanaf haar jeugd had ze altijd al veel gezondheidsklachten, die na de operatie in hevige mate terugkwamen. Ze had onder andere last van fibromyalgie. Hierdoor moest Nel in 1990 van de dokter minderen met haar pedicurepraktijk. In 1991 is ze daar helemaal mee gestopt, omdat het niet meer ging. Ze kreeg steeds meer pijn en is de laatste jaren ook erg snel vermoeid.

(Het verhaal gaat onder de foto verder)

Op mijn zestigste ging ik met pensioen. Ik had 46 jaar gewerkt. Het was goed zo. Bovendien was het thuis hard nodig. Nel had steeds meer hulp nodig. Heel geleidelijk heb ik taken van haar overgenomen.

Mantelzorg

De gezondheid van Nel is de laatste twee jaar sterk achteruit gegaan. Hierdoor is mijn inzet als mantelzorger flink toegenomen. Ik zorg zo goed mogelijk voor haar. Zodat zij zich, met haar beperkingen, zo prettig mogelijk voelt. Het is een heel geleidelijk proces. De laatste twee jaar doe ik eigenlijk alle huishoudelijke taken en verzorging.

Via het ziekenhuis is buurtzorg ingeschakeld. Daar is het fijn mee samenwerken. Ze komen Nel iedere morgen helpen bij het wassen en aankleden en twee keer in de week douchen. Er is een planning die je op internet kunt zien, maar we weten niet precies wanneer ze komen. Dat is meestal tussen 10 en 11, maar als ergens iets is, loopt het uit. Het is wel prettig om rond 10 uur te kunnen ontbijten.

Eens in de veertien dagen komt er een huishoudelijke hulp. De rest doe ik. Het geluk is dat dit huis redelijk is aangepast. We kunnen de auto voor de deur kwijt, badkamer en slaapkamer zijn beneden, er zijn brede deuren, geen dorpels en we hebben een kleine tuin. We beseffen hoe fijn het is dat we hier wonen.

Auto rijden

Onlangs heb ik mijn rijbewijs laten verlengen. Ik moest me laten testen, dus de aanvraag deed ik een half jaar voor het zou verlopen. Vervolgens was het twee maanden wachten op het formulier voor de geneeskundige verklaring. Daarna wachten op de afspraak met de keuringsarts. Daar bleek dat mijn ogen niet goed meer waren. Met een bril zou dit opgelost zijn. Eigenlijk moet je een aanvraag voor een nieuwe keuring doen, maar dit zou te lang duren. Dus heb ik bezwaar aangetekend en gevraagd om een herkeuring. Het kostte wat moeite, maar hiermee is het wel opgelost. Anders hadden we een probleem gehad.

Voor de boodschappen neem ik de auto. Ik wil niet te lang van huis weg zijn. De rolstoel ligt al 25 jaar achterin. Zo kan Nel altijd zitten wanneer we ergens naar toe gaan. Ook tijdens vakanties was dit erg fijn. We waren altijd erg ondernemend, hebben heel Europa door gereisd. Verder probeer ik iedere week een uurtje te gaan sporten. Ik doe dit al jaren. We hebben een hechte groep, hoewel er ook al veel zijn afgevallen.

We leven bij de dag

Een paar maanden geleden brak Nel haar heup. Ze liep al slecht en viel ‘s nachts uit bed. Ik probeerde haar overeind te helpen, maar dat ging niet. Dus belde ik 112. Ze werd direct mee genomen door de ziekenauto en werd ’s middags nog geopereerd. Na het ziekenhuis is ze nog zes weken in een revalidatiekliniek geweest om weer te leren lopen. Gelukkig komt de buurtzorg nu iedere dag helpen met wassen en aankleden. Ze houden alles in de gaten. Dat is geruststellend.

Verder is Nel nu ook erg gevoelig voor prikkels. Een wat groter gezelschap is niets voor haar. Hierdoor is ons sociaal leven behoorlijk in de verdrukking gekomen. We gaan praktisch niet meer weg, ook niet naar winkels. Daardoor is ons wereldje klein geworden.

(Het verhaal gaat onder de foto verder)

Het is niet zo dat we daar een drama van maken. Het is meer een constatering. We zijn gelukkig nog samen en ik ben, voor zover ik het weet, nog gezond. Ik houd het nieuws dat ik interessant vind nog bij. Ik werk graag op de computer en probeer daarop onder andere nieuwe dingen die ik lees.

Twaalf jaar geleden kreeg ik een hartinfarct. Daar ben ik gelukkig goed doorheen gekomen. Mijn enige zorg is dat mij iets overkomt. Wat moet er dan met Nel? Ik kan niet alles regelen. Je weet niet wat er gaat gebeuren. We leven bij de dag, want zorgen maken helpt niet.

Kwaliteit van leven

Als het over de kwaliteit van leven gaat zal een buitenstaander over ons wellicht zeggen dat het niet zo goed is. Zo beleven wij het niet. Natuurlijk weten we dat er nogal wat beperkingen zijn, maar in onze ogen zijn er ook veel goede dingen.

We waren beiden jong toen haar moeder en mijn vader overleden. Allebei na een lang ziekbed. Dat heeft natuurlijk een enorme impact op ons gehad. Ondanks deze en andere gebeurtenissen hebben we het goed gered. We hebben de problemen die op onze weg waren goed kunnen overwinnen. Dankzij mijn baan en pensioen konden we een mooi aangepast huis kopen. We hebben twee fijne kinderen en hebben al vijf achterkleinkinderen. Daar genieten we van. We hebben het goed samen.

Interview en fotografie: Fleur Kooiman