Ik heb polyneuropathie, een aandoening van de zenuwen in mijn ledematen. Mogelijk is het een gevolg van de diabetes die al op mijn 65e werd vastgesteld, dat is niet helemaal zeker. Ik ga steeds slechter lopen en heb pijn in mijn benen. De pijn vind ik niet zo erg, daar kan ik mee omgaan. De problemen met mijn evenwicht vind ik lastiger. Ik heb altijd iets nodig om me aan vast te houden.
Toen mijn man nog leefde, pakte ik steeds vaker de rollator die we voor hem hadden gekocht. Destijds zette ik de rollator vaak nog bij de voordeur als ik ergens op bezoek ging. Nu neem ik hem overal mee naar toe, ik kan niet meer zonder. Als ik naar een restaurant ga, staat er vaak meteen iemand klaar om mijn rollator weg te zetten. Zelf heb ik hem het liefst naast mijn tafeltje staan.
Na het overlijden van mijn man, drieënhalf jaar geleden, wilden de kinderen dat ik dichter bij hen in de buurt kwam wonen. Toch ben ik hier gebleven, dat leek me voorlopig fijner. De slaapkamer en badkamer waren al beneden, anders had het niet gekund. Op de bovenverdieping kom ik eigenlijk nooit meer.
Buurtzorg
Naast diabetes en polyneuropathie heb ik blaasproblemen. In eerste instantie was het de bedoeling dat ik zou leren om zelf thuis te gaan katheteriseren. Toen dat niet bleek te lukken, adviseerde de uroloog me om een thuiszorgorganisatie (Buurtzorg) in te schakelen. Sindsdien komt er twee keer per dag een verpleegkundige langs voor de katheterisatie. Ik weet niet meer precies hoe het is gegaan, maar veel heb ik er zelf niet voor hoeven regelen.
Daarnaast word ik drie ochtenden per week geholpen bij het douchen. In eerste instantie was het één ochtend, maar dat bleek niet genoeg. Ik sta zo te wankelen tijdens het douchen dat het me niet meer alleen lukt. De thuiszorg stelde zelf voor om vaker te komen, ik heb geen extra zorg hoeven aanvragen. De medewerkers zijn allemaal aardig, ik ben zeer tevreden over de zorg die ze verlenen. Als ik eerder op de ochtend een afspraak buiten de deur heb, ruilen ze waar mogelijk de tijden. Het heeft iets gezelligs, die dagelijkse bezoekjes. En ik vind het leuk dat het steeds weer andere mensen zijn.
Omdat ik al een paar keer ’s nachts ben gevallen, draag ik een persoonlijk alarm om mijn nek. Als ik op de knop druk, wordt er direct iemand opgeroepen die hulp voor mij kan regelen. Eerst had ik drie mensen uit de buurt opgegeven als contactpersoon, nu staat Buurtzorg bovenaan de lijst.
Verder heb ik op hun advies een hoog-laagbed geleend. En een trippelstoel waarmee ik me binnenshuis gemakkelijk kan verplaatsen. Eigenlijk zou ik overal in huis de vloerkleden moeten weghalen vanwege alle randjes waar ik overheen moet rijden. Maar zo’n kale tegelvoer, dat vind ik niet gezellig.
(Het verhaal gaat onder de foto verder)
Huishoudelijke hulp
Met een rollator lopen en stofzuigen, dat gaat niet samen. Daarom heb ik een – tot nu toe particuliere - hulp in de huishouding. Laatst kon zij door persoonlijke omstandigheden een paar maanden niet komen. Ik hoorde dat een vriendin van me haar huishoudelijke hulp via de Wmo had geregeld. “Laat ik dat ook maar eens doen,” dacht ik. Dan is er tenminste vervanging als dat nodig is.
Een paar weken geleden is er iemand van een thuiszorgorganisatie bij me langs geweest en heb ik een map met informatie ontvangen. Ik ben nu aan het wachten of mijn aanvraag wordt goedgekeurd.
Extra hulp
Als ik op woensdag of donderdag medische afspraken heb, gaat er een vaste hulp met me mee die voorheen bij de thuiszorg werkte. Ook doen we samen mijn wekelijkse boodschappen. Ik betaal haar hiervoor zelf een vergoeding.
Voor klusjes in huis kan ik terecht bij de Hulptelefoon van onze wijk. Degene die de telefoon opneemt, heeft een lijst van bewoners die bij bepaalde werkzaamheden kunnen helpen. Eerst durfde ik nooit te bellen, maar afgelopen weekend heb ik het toch gedaan: de lamp in de badkamer moest worden vervangen. Na een uur kwam er al iemand en was het opgelost. Binnenkort bel ik nog een keer, want de dakgoot lekt doordat er bladeren inliggen. Ik kan het ook aan de kinderen vragen, maar ik zie ze niet zo vaak omdat ze zo ver weg wonen.
(Het verhaal gaat onder de foto verder)
Aanpassen
Als het me niet meer lukt om hier te blijven wonen, dan verhuis ik naar iets met zorg erbij. “Je moet je laten inschrijven,” wordt vaak gezegd. Maar eerlijk gezegd weet ik niet goed waar ik me dan precies moet laten inschrijven. Toen mijn man nog leefde, zijn we samen wel een keer gaan kijken bij een woon-zorgcomplex in de regio waar mijn kinderen wonen. Er zat niet eens een balkonnetje bij. Als ’s ochtends de zon schijnt wil ik bij mijn eigen huis buiten kunnen zitten, niet in een gemeenschappelijke tuin.
Sommige dingen die ik vroeger graag deed, kan ik niet meer. Zoals iedere week naar de sauna: ik kwam het zwembad niet meer in of uit zonder hulp. Dus daar ben ik mee gestopt. Ook van mijn 45 km-auto ben ik al een beetje afscheid aan het nemen. Ik kocht hem toen mijn rijbewijs B na een rijtest niet meer werd verlengd. Naar de stad ga ik er niet mee, daarvoor acht ik mijn rijkunsten niet goed genoeg meer. Bovendien moet ik twee keer zo goed opletten, want als mensen zo’n wagentje zien willen ze je meteen inhalen!
Aan hobby’s kom ik nauwelijks meer toe. Ik heb tegenwoordig veel tijd nodig voor de gewone dagelijkse dingen, zoals aangekleed raken, een boterham smeren en avondeten maken. Ik lees wel graag de krant en zit bij twee leesclubs, waarvan eentje hier bij de buurthuiskamer. De buurthuiskamer is ook ideaal voor zondagmiddagen waarop ik geen bezoek heb, ik ga er dan graag thee drinken. Het is misschien niet de meest prettige manier van leven, maar het is wel te doen.
Fotografie: Tom van Limpt
Bent u tevreden over hoe de zorg (voor uw naaste) is geregeld?
> Breng het in kaart