Ik ken dat uiteraard ook, en vraag mij dan wel eens af, waar dan de rest van m'n 'ik' blijft. Je weet dat dat nog steeds in je zit, maar toch is het even weg. En al naar gelang de diepte van de ervaring, duurt het korter of langer, dat akelige gevoel. Dat gevoel niet helemaal heel te zijn. Dat er een deel van je is weggeslagen. Er zit een gat in je, dat bovendien ook nog eens pijn doet. Vreemd, dat iets dat weg is toch pijn kan doen.

Als alles minder wordt

Zelf-besef en zelf-bewust-zijn, dat zijn eigenlijk heel vreemde dingen. Hoe zit dat dan met mensen die werkelijk kleiner worden? Mensen zoals ik met functie-verlies. Of mensen met Alzheimer. Als alles minder wordt, ben je dan langzaam aan het verdwijnen? En wie ben je dan?

Wie ziet je nog staan?

Nou is bij mij van alles minder geworden, behalve mijn lichaamsomvang. Ja, er is meer vet. Daarom kun je niet langs me heen kijken. Mensen die mij niet kennen zien niet mijn ware ik. Want in gedachten ben ik een stuk slanker. Maar ik vermoed dat de mensen die mij wel kennen ook niet meer altijd de echte omvang van mijn innerlijke ik kunnen zien. Dat is namelijk absoluut kleiner geworden door negatieve ervaringen. 

Niet gezien worden

Ik maak me geen illusies, ook mensen in de volle omvang van hun fysieke vermogens, zullen het gevoel hebben dat ze regelmatig niet gezien worden. Omdat ze net als ouderen en gehandicapten eveneens worden gemarginaliseerd. Door bijvoorbeeld overheid, werkgever, dienstverlenende instanties of andere machthebbers.
Wie ben je nog, als je geleidelijk aan verdwijnt? Geestelijk dan wel lichamelijk. "Ik denk dus ik ben;
Ik heb n lichaam dus ik ben". Ach, existentiële vraagstukken zijn allemaal betrekkelijk. Ieder van ons kent wel bijvoorbeeld een mongooltje. En we weten dat deze persoon absoluut een herkenbare persoonlijkheid heeft. Ook dieren hebben dat.

Waar maak ik me druk om!?

Net als ieder ander wil ik graag gezien worden, gehoord worden. Herkend worden.
Dit weekend kwam ik een oud collega tegen. Hij herkende mij niet. Nou zie ik er echt wel iets anders uit dan 10 jaar geleden. Ouder, zwaarder, nieuwe bril, rolstoel, dus misschien niet zo heel gek dat hij niet meer wist wie ik ben. Maar ik ben bang dat die rolstoel de meeste invloed heeft op de beeldvorming van mijn persoon. Maar ben ik ook echt veranderd?
Niet alleen in gedrag maar ook in wie ik ben? Want mijn gedrag is uiteraard veranderd. Communiceren bijvoorbeeld. Ik kan nog wel praten, maar niet meer dóen. Mijn non-verbale communicatie is daardoor tegenwoordig aan heel veel beperkingen onderhevig. Mijn hulpbehoevendheid heeft daarnaast ongetwijfeld iets gedaan met mijn persoonlijkheid.  Iedereen blijft zijn leven lang leren, en zal dus zich al doende aanpassen. 

Twijfel

Als je bijvoorbeeld het gevoel hebt dat je tot last bent, dan wordt het heel ingewikkeld om je te laten gelden. Wanneer je altijd alles moet vragen, dan kan heel gemakkelijk het idee ontstaan dat je voor alle hulp dankbaar moet zijn.  Langzaam maar zeker slaat behalve een ziekte vervolgens ook twijfel toe.

Strijd en vechtlust

Vanmiddag had ik een meisje van een callcenter aan de lijn. Ze was duidelijk niet op de hoogte en hing een kletsverhaal op. Wat moet je dan? Zuchten en ophangen. In dit bewuste geval, althans. Maar dat kan niet altijd. Wanneer moet je voor jezelf opkomen? Opstaan tegen de wereld gaat echter moeilijk vanuit een rolstoel. Dat kost namelijk extra energie, wilskracht, overtuigingsvermogen. En de paradox wil dat je daar steeds minder over gaat beschrikken wanneer je ziek bent. Dus al je kracht lijkt te gaan zitten in strijd.
Dat is toch ongewenst? Want ik wil mijn levenslust benutten voor leuke dingen. Voor ontmoetingen met de mensen die me blij maken! Zodat ik in mijn eigen blijheid mijzelf weer in de juiste proporties kan zien.....