Na een drukke werkdag was ik het gras aan het maaien, toen het duwen van de maaier ineens steeds zwaarder voelde. Ik heb nog gekeken of de machine misschien kapot was, maar het probleem bleek bij mijn eigen machine te liggen: ik had een hartinfarct. Ik kon nog net naar binnen lopen en ben daar flauwgevallen. Toen ik bijkwam lukte het me om in bed te gaan liggen, maar ik had niet meer de energie om 112 te bellen. Vier uur lang heb ik liggen wachten, eigenlijk verbazingwekkend rustig en zonder paniek. Om acht uur ’s avonds zou ik worden opgehaald voor een verjaardagsvisite.

Op de eerste harthulp werd ik gedotterd en kreeg ik een stent. Daarna was ik een paar dagen hondsberoerd, wat blijkbaar heel gebruikelijk is na zo’n ingreep. Wel merkte ik dat ik meteen weer lucht kreeg.

Revalidatieprogramma

Toen ik thuiskwam uit het ziekenhuis heb ik direct wandelschoenen gekocht, om het moment te markeren. Ook startte ik een paar weken later met een op maat gemaakt hartrevalidatieprogramma van het ziekenhuis. Ik wist niet wat ik me erbij moest voorstellen, maar voelde dat ik wel wat steun kon gebruiken. En ik besefte dat er echt iets moest gebeuren.

Achteraf gezien was het hartinfarct namelijk een duidelijk signaal van mijn lichaam. Ik was al langere tijd vermoeid, maar had dat niet zo in de gaten: het was er langzaam ingeslopen. Als docente Engels op een middelbare school was ik gewend om hard te werken. Vaak ging ik te laat naar bed en rustte ik uit in de weekenden en de vakanties. Mijn omgeving waarschuwde me wel dat ik het te druk had, maar daar luisterde ik niet naar. Nu was er geen ontsnappen meer aan. Misschien had ik het nodig om tegen zo’n harde muur te lopen, voordat ik bereid - en vooral ook in staat - was om mijn levensstijl te veranderen.

Een deel van het revalidatieprogramma bestond uit bewegen in een groep, onder begeleiding van een fysiotherapeut. Tot dan toe zei ik altijd: ik sport niet, want ik tuinier. Nu vond ik het toch wel fijn om met verschillende mensen naar een doel toe te werken. Daarnaast had ik gesprekken met een verpleegkundig specialist van het hartrevalidatieteam over de balans werk-privé, mijn plannen en de belemmeringen die ik ervoer. Ze voelde me goed aan en was echt een klankbord voor me.

Minder werken

De afgelopen tijd heb ik een aantal belangrijke beslissingen genomen, waar ik eigenlijk al jaren tegenaan hikte. Zo heb ik op school aangegeven dat ik parttime wilde gaan werken. Gelukkig steunde de bedrijfsarts me, want ik had echt even bevestiging nodig dat het een goed idee was. Mijn hele leven heb ik op deze school gewerkt en altijd fulltime, behalve toen de kinderen klein waren.

Ik behoor tot de eerste generatie vrouwen die fulltime is gaan werken. Onlangs las ik een aantal artikelen over het toenemend aantal hartinfarcten bij vrouwen. Mogelijk heeft de emancipatie een prijs.

Inmiddels werk ik nog drie dagen en ben ik iedere maandag en dinsdag vrij. Eigenlijk ervaar ik nu pas de ruimte om echt te genieten van mijn werk. Regelmatig denk ik: wat is dit een prachtig vak. Het lesgeven heeft een extra dimensie gekregen: ik ben wat losser, sta meer bij de dingen stil en wil ze bewust meemaken, koesteren zelfs. Misschien komt dat ook doordat ik met mijn laatste jaar bezig ben, volgend jaar ga ik met pensioen.

Ook deel ik meer met collega’s hoe ik me voel. Tijdens de diploma-uitreiking voor het tweetalig onderwijs en International Baccalaureate kon ik wel huilen: het was de laatste keer dat ik erbij was. Ik voel dat echt diep van binnen en spreek dat ook uit. Natuurlijk zoek ik daarbij wel naar een balans. Ik wil niet alleen maar bezig zijn met vaarwel zeggen.

Nieuw ritme

Ik heb ervaren dat je door een crisis weer even tot de basis wordt teruggebracht. Ineens merk je weer waar het eigenlijk om gaat in het leven, zonder alle opsmuk. Ik voel me veel fitter dan voor het hartinfarct. Ik leef ritmischer en ga op tijd naar bed. Ook heb ik meer tijd voor de buitenwereld, mijn contacten zich hebben verdiept.

Iedere dinsdag is het vakantie: dan ga ik wandelen met de buurman. Vanuit huis lopen we zo twintig kilometer, met onderweg een stop voor een kop koffie. Ook tuinier ik nog steeds graag, al heb ik recent besloten om het huis te verkopen en kleiner te gaan wonen. Mijn kinderen begrijpen dat ik deze stappen zet. Wat er met me gebeurd is heeft natuurlijk veel indruk op ze gemaakt. Ineens drong de eindigheid van het leven van hun ouders tot ze door. Het stelt ze gerust dat ik nu beter voor mezelf zorg.

Het is wel even zoeken naar wat bij me past. Alles komt bij mij momenteel dan ook samen: het einde van mijn loopbaan, een verandering van mijn gezondheid en de kinderen die net de deur uit zijn. Ik begin echt aan een nieuw hoofdstuk in mijn leven. Wat dat betreft was de periode direct na het hartinfarct een mooi proeftuintje voor na mijn pensioen. Toen ik in het ziekenhuis te horen kreeg dat ik zes weken niet mocht werken, dacht ik dat ik dat nooit zou redden. Maar ik heb me thuis geen moment verveeld en dat gaf vertrouwen: ‘Zie je wel dat ik het kan! Er is dus nog meer dan alleen werk.’

Ik heb zeker nog dromen: ik zou graag weer een studie gaan doen en een tijdje in India lesgeven, op de school waarmee we sinds jaren uitwisselingen organiseren. En ik wil iets met mijn handen gaan doen, bijvoorbeeld met naald en draad. Het is de kunst om de beweging erin te houden: mezelf steeds weer te vernieuwen en erop uit te blijven gaan.

Fotografie en interview: Tom van Limpt en Sandra Willemen