Week van de Toegankelijkheid

Deze week is het de Week van de Toegankelijkheid, een initiatief van Ieder(in). Dat is een landelijk netwerk van mensen met een beperking of chronische ziekte. Deze week draait om laten zien dat mensen met een beperking mee moeten kunnen doen. De vraag rijst natuurlijk: kúnnen mensen met een beperking gewoon meedoen?

Wil je een goede indruk, dan moet je het eigenlijk zelf ervaren. Hoe is het precies om naar het toilet te gaan in een rolstoel? Hoe zit je bij het lunchen? Is het gemakkelijk om je handen af te drogen? Hoe rol je door het kantoor met koffie, laptop en papieren? En buiten het kantoor: hoe is het om met de rolstoel in openbaar vervoer te reizen, of met je eigen auto? Kom je overal binnen?

Vanuit dat idee van ‘leren door ervaren’ regelde collega Mandy dat er niet één, maar vijf sportieve, eigentijdse rolstoelen op de werkvloer klaar stonden voor gebruik. Een hulpmiddelenleverancier en fabrikant stelden de stoelen beschikbaar. En deze redacteur zou eens laten zien hoe goed hij was in aanpassen!

Zet maar op de mail

Dat viel natuurlijk tegen. Zonder gebonden te zijn aan een rolstoel besefte ik echt niet hoeveel bewegingsvrijheid ik als “valide” mens eigenlijk heb. Met een rolstoeltechniekje hotsebots ik nog wel over een drempel heen. Maar omdraaien naar de collega schuin achter me om contact te maken? Dat lukt dus niet in een rolstoel. Het voorgevormde stoeltje van de rolstoel voelt heerlijk stevig, maar daar kan ik met geen mogelijkheid mijn zitvlak 45 graden in draaien.

Eerst duw ik mezelf nog af van mijn bureau, zodat ik genoeg ruimte heb om met rolstoel en al om te draaien. Maar na twee keer heb ik wel door dat de gemiddelde vraag of opmerking niet de moeite van de handeling waard is. Ik negeer daarna de vragen, roep wat over mijn schouder als ‘zet maar op de mail!’, of lach een beetje.

(Het verhaal gaat onder de foto verder)

Beginnersfout

Met de wendbare rolstoel weet ik inmiddels handig bij de koelkast te komen. Zo dichtbij dat de koelkastdeur niet genoeg open kan om ook bij de groentenla te kunnen. Beginnersfout. Lade dicht, koelkast dicht, rolstoel achteruit, bijsturen en dan een meer geslaagde poging. Om bij de bodem van de groentela te komen, moet ik opstaan. Nu begreep ik gelukkig dat circa 95 procent van de rolstoelgebruikers wel even kan staan.

Met de bak sla op schoot, rijd ik naar de eettafels. Gek, hoe alle ongeschreven voorrangsregels ineens heel anders zijn. Velen laten me voor gaan, wachten, en doen kastdeurtjes voor me open. Ik vind het ontzettend prima, maar ben benieuwd op welk moment dit irritant wordt.

Kent u trouwens die eettafeltjes met zo’n stijlvol gevorkte metalen tafelpoot? Mooi niet, dat ik met zulke tafelpoten mijn rolstoel kan aanschuiven. Met het bestek tussen mijn tanden geklemd, manoeuvreer ik mijn rolstoel naar de hoek van de tafel. Dit past beter. Etenstijd!

What goes up, must come down

Het moment is aangebroken dat ik steeds probeerde uit te stellen: een toiletbezoek. Ik neem de lift naar het ruime invalidentoilet op een andere verdieping. Best onhandig dat ik vooruit de lift inrijd, maar daarin niet kan keren. Zo kom ik met mijn rug naar de deur te staan. In een flat lijkt me dit onveilig. Ik snap ineens dat de spiegels in liften er niet zijn om te kijken of je jasje recht zit, maar om achter je te kunnen kijken. Hoe moet dit anders? Achteruit de lift inrijden? Ik zou me dan alsnog heel kwetsbaar voelen.

Ik hoor nog net het ‘pssssht’-geluid van de luchtverfrisser, voordat ik besef dat de dame die nu schuldbewust de wc-deur openzwaait goed haar best heeft gedaan. Normaal zou ik nu een deurtje verderop gaan, maar die luxe heb ik nu niet. In het ruime wc-hok krijg ik de transferbeugels naast de toiletpot niet omlaag. Gelukkig checkte ik dit alleen uit interesse en heb ik ze niet nodig.

(Het verhaal gaat onder de foto verder)

Vieze hand

“Wilt u nog een broodje tonijnsalade?” Aan het einde van de middag is een vergadering afgelopen en zijn er broodjes over. Helaas zijn broodjes niet waterdicht. Binnen ‘no time’ loopt er een onprettig ruikend straaltje tonijn over mijn hand. En helaas blijkt zelfs iets simpels als handen wassen in een rolstoel niet vanzelf te gaan. Ik kan maar één hand gebruiken om bij de kraan te komen, want de andere is vies. Met één hand de rolstoel voortbewegen is echter geen optie. Chemische reinigingsdoekjes voor computerschermen maken gelukkig voldoende schoon voor een ritje naar de kraan.

Daar stuit ik op uitdaging twee: afdrogen. De kraan zit weliswaar op een bereikbare hoogte, maar de handdoek hangt drie meter verderop. Hoe kom ik daar? Door ernaartoe te rollen, met natte handen aan de wielen? Dat was nou nét niet mijn bedoeling.

Soepeltjes

Aan het einde van de dag berg ik mijn computer op in mijn kluisje, dat gelukkig op een bereikbare hoogte zit en rijd soepeltjes via de automatische deur naar buiten. Ik ontdoe vlotjes het rolstoelframe van de twee wielen en klap de rugleuning van de rolstoel plat. Zo past de WorkHopper nét in mijn kleine autootje. Soms zit het mee!