We waren destijds op vakantie in Frankrijk. Het laatste wat ik heb gezien, is de sterrenhemel boven onze camping. Mijn vader had me speciaal daarvoor uit mijn slaapzak gehaald. Alsof hij aanvoelde dat ik de dag erna definitief mijn zicht zou verliezen. Die heldere hemel heb ik nog heel scherp op mijn netvlies staan.

De volgende dag zag ik ineens zo slecht dat mijn ouders vanuit Frankrijk direct naar het ziekenhuis van Maastricht zijn gereden. Diezelfde avond werd ik nog geopereerd. Toen ik wakker werd, was ik ineens blind.

Mijn leven veranderde compleet. Ik vond het vreselijk dat ik allerlei dingen niet meer kon: buitenspelen, naar de scouting gaan, handballen. De sfeer thuis was erg bedrukt die eerste tijd, vanwege het verdriet en de bezorgdheid van mijn ouders.

Van speciaal naar regulier onderwijs

Het blindeninstituut in Grave waar ik na de operatie heenging, voelde voor mij als een warm bad. Ik leerde er braille lezen en met een stok lopen. En ik maakte nieuwe vrienden. Na een jaar vonden mijn ouders het belangrijk dat ik naar een reguliere middelbare school zou gaan. Dat zou mijn wereld vergroten en verrijken. Ik vond dat persoonlijk wel echt spannend.

Overal kregen we negatief advies. Scholen durfden het niet aan met mij: ze hadden geen ervaring met blinde leerlingen. Het blindeninstituut meende dat ik eerst nog wat meer ruggengraat moest ontwikkelen. Volgens mijn vader zou dat alleen buiten het instituut lukken, in de ziende wereld. Achteraf denk ik: dat is wel echte liefde, als je ondanks al die weerstand doorzet!

Middelbare school

Uiteindelijk was er een school bereid om mij toe te laten. Mijn ouders hielpen me bij mijn huiswerk en brachten me met de auto naar school. Dat laatste was geen overbodige luxe, want ik had vaak 3 of 4 schooltassen met brailleboeken bij me. Aantekeningen maakte ik met een lawaaierige braille-typemachine. Na verloop van tijd wenden mijn klasgenoten eraan.

Er wordt altijd gezegd dat je als blinde geen wiskunde in je pakket kunt hebben. Mijn vader was zelf wis- en natuurkundeleraar en zijn motto luidt ‘kan niet bestaat niet’. Hij maakte voelbare kubussen voor me en een coördinatenplankje met schroefjes en elastiekjes. Zo kon ik toch tekeningen maken met een x- en y-as.

Universiteit

Na de middelbare school verruilde ik de brailleboeken voor een laptop met speciale braille-leesregel. In eerste instantie had ik daar weerstand tegen. De oude manier van studeren was zo vertrouwd. Gaandeweg bleek het veel efficiënter: alle informatie paste op 1 cd-rom.

Eigenlijk is dat steeds zo gegaan, met iedere verandering in mijn leven. In het begin was ik er huiverig voor en was het vooral investeren. Uiteindelijk verrijkte het mijn leven. Met elke stap ontwikkel ik mezelf.

Vooral toen ik rechten ging studeren bleek de braille-leesregel een uitkomst, vanwege de dikke wetbundels. Ook op de universiteit werd ik in eerste instantie trouwens niet met open armen ontvangen. De studieadviseuse zag alleen maar beren op de weg, maar ik kreeg toch een kans. Uiteindelijk studeerde ik met mijn 1e geleidehond Fleur binnen 4 jaar cum laude af.

Sinds die tijd werk ik als docent/tutor bij de faculteit Rechten. Mijn studenten weten dat ze altijd op dezelfde plek moeten gaan zitten. En tussen de middag laten ze mijn geleidehond uit. Voor mijn lesvoorbereiding laat ik nog wel materiaal omzetten naar braille.

Tandem

Een paar jaar geleden ben ik parttime gaan werken, vanwege een andere uitdaging. Ik kwam een vrouw tegen uit het dorp, die aan wielrennen deed. Ze stelde voor om met een racetandem de Limburgse heuvels in te gaan.

Voordat ik het wist was ik verslaafd aan fietsen en zat ik in de Nederlandse tandemselectie. Ik trainde 20 tot 25 uur per week en ging ieder weekend naar Papendal. Ik werd 4 keer Nederlands kampioen en nam deel aan het EK en WK. De nominatie voor de Olympische Spelen in Beijing misten mijn fietspartner en ik op een honderdste van een seconde.

Ook hier bleek weer: als er iets wegvalt, komen er zoveel mooie dingen voor in de plaats. Een Limburgse televisiezender vroeg me om Nederlandse sporters te interviewen die deelnamen aan de Spelen. Op de tandem, van mens tot mens. Het programma was zo’n succes dat het een paar keer is herhaald.

Zelfstandig wonen

In de zomer van 2016 kreeg mijn moeder een hartinfarct. Ineens werd ik me bewust van de kwetsbaarheid van mijn ouders. En van de noodzaak om ook wat betreft wonen mijn leven in eigen hand te nemen. Tot dan toe had ik andere keuzes in het leven, zoals topsport en lesgeven, voorrang gegeven. Op dat moment deed zich in de omgeving de mogelijkheid voor om een stuk grond te kopen, waarop 4 duurzame woningen worden gebouwd.

Ik verwacht dat het huis tegen de zomer van 2018 klaar is. Als ik straks zelfstandig woon hoef ik geen zorg in te schakelen. Wel wil ik hulp in de huishouding nemen. Dat zou ik ook doen als ik een ziende vrouw met een drukke baan was. Het is weer een kwestie van keuzes maken en regie nemen. Ik besteed mijn tijd liever aan les geven en lezingen verzorgen.

Verder laat ik tot op zekere hoogte domotica inbouwen, zoals lampen met sensoren die automatisch aangaan als het donker wordt. Dan hoef ik daar niet steeds over na te denken als er bezoek komt. Een intercom en alarmsysteem zijn in mijn situatie ook erg handig.

Zelf doen

Volgens mijn ouders was ik als kind al bezig met regelen, organiseren en vooruitdenken. Ik wilde alles zelf doen. Ik denk dat mijn blindzijn die eigenschap heeft versterkt. Natuurlijk hebben verschillende externe factoren een belangrijke rol gespeeld. Mijn ouders die me ondersteunden, het reguliere onderwijs dat me de kans gaf om mee te draaien. Maar uiteindelijk was ik zelf degene die het moest doen.

Inmiddels geef ik lezingen over het omgaan met veranderingen. Ook heb ik een boek 'Blind vertrouwen' geschreven over mijn ervaringen. Het schrijven hielp me om mijn blindheid nog meer te accepteren. En om het verdriet te verwerken, dat ik lang heb weggestopt.

Bij het allerlaatste hoofdstuk van mijn boek voelde ik dat de puzzelstukjes op hun plek vielen. Mijn blindheid hoort bij me. Het heeft me gevormd tot wie ik ben.

Fotografie en interview: Tom van Limpt en Sandra Willemen