Het hoge gehalte aan liefdadigheid voor dat hospice de afgelopen jaren stond me tegen. Maar waarom eigenlijk? Was ik misschien een beetje jaloers op de oprichter die dit allemaal voor elkaar kreeg?

Meer dan alleen tuinmeisje

Ik ging in mezelf op onderzoek uit en bedacht dat ik geld geven te gemakkelijk vond. Het idee kwam op om zelf in de tuin van het hospice aan het werk te gaan en dan al werkende in de tuin in gesprek te raken met gasten en hun familieleden. Ik meldde me aan als ‘tuinmeisje’.

Net als alle andere vrijwilligers moest ik een korte cursus volgen waarin we leerden hoe om te gaan met de gasten en hun familie, met onze eigen gevoelens rondom de dood et cetera. Ik vond het leuk en kwam tot de ontdekking dat ik wel meer dan alleen ‘tuinmeisje’ wilde zijn.

Honger naar diepgang en intensiteit van leven

En zo gebeurde. Het hospice is op 15 juni geopend. Met de eerste gast heb ik nog gezellig in de huiskamer zitten eten. Een week later was ze overleden.

Ik leer dat het van het ene op het andere moment op kan houden als je niet meer ingrijpt om het leven te redden.

Ik leer over het levenseinde, over relaties, verwerken van emoties en geniet volop van de soms zeer intense levensverhalen die tot mij komen. Ook van de collega-vrijwilligers. Mijn honger naar diepgang en intensiteit van leven in de vorm van gesprekken wordt hier zeer gestild.

En die tuin?

Er zijn ook mannen die graag vrijwilligerswerk doen in het hospice. Zij hebben zich op de tuin gestort. Hij ligt er keurig bij, af en toe geef ik de plantjes wat water. Echt aan het werk hoef ik niet. Maar ik loop toch vaak even de tuin in. Ik ontdek dat ik dat fijn vind. Even niemand om me heen, even mezelf hervinden.

In de vrijwilligerstraining moest je aangeven wat je nodig hebt om vitaal te blijven. Ik schreef daar: Rust, Natuur, ruimte voor mezelf. Die tuin heb ik gewoon nodig!

Dit is een bewerking van het blog op de website van Cora Postema