Ik kende nooit vermoeidheid. Nu ben ik veel moe, maar het is andere moeheid. Niet zoals die na een lichamelijke inspanning. Vorig jaar juli brak mijn hernia weer door. Toen heb ik een half jaar niets gedaan aan oefeningen. De afbraak van mijn spieren ging dubbel zo hard. Dat kwam ook door de prednison die ik kreeg voor de spierreuma.

Op dit moment kom ik vanuit stilstand langzaam weer op gang. Ik ben erop gespitst om weer te kunnen hardlopen, maar zit op de wip. Sinds ik het opgepakt heb, is het nog niet één keer leuk geweest. Het doet pijn en ik denk regelmatig: waar ben ik mee bezig? Desondanks loop ik twee keer per week 4 kilometer. Voor de spierreuma zich liet kennen, liep ik 10 tot 18 kilometer.

Wandelen

Met mijn vrouw Riky probeer ik elke dag 5 kilometer te wandelen. Binnen een halve kilometer lopen we op een landweg in het Maas- en Waalgebied. Dit is een rivierenlandschap met uiterwaarden. Er leven veel dieren. Ganzen, reigers, lepelaars en nog veel meer. We lopen altijd dezelfde route; alleen de richting is afhankelijk van de wind.

We waren fervente lopers van de Nijmeegse Vierdaagse. We liepen niet voor de medaille of de prestatie, maar voor de geest. Boterhammen mee en een appeltje. Heerlijk! Het hoogtepunt was toen we met onze kleinzoon konden lopen. Hij was 12 jaar. Het trainen met hem was het allerleukste. Hij vond het geweldig, die keer dat we van Nederland naar Duitsland liepen en weer terug.

Nadat ik ziek werd, zijn we nog één keer gestart. We keken hoe ver we zouden komen. Tot aan Elst hebben we het met veel plezier gered. Dat was 20 kilometer. Daarna hebben we ons niet meer ingeschreven. Dat vonden we zonde, omdat andere mensen dan niet deel konden nemen. Het was voor ons een straf om langs de kant te zitten, dus we zijn tijdens de Vierdaagse met vakantie gegaan. We wilden het niet zien.

Oostenrijk is inmiddels te ver. We hebben gelukkig een mooi wandelgebied in Duitsland gevonden, waar we lezen en wandelen. Heel vroeger, toen de kinderen nog klein waren, dachten we: als we gepensioneerd zijn, gaan we reizen. Dat hebben we eigenlijk nooit gedaan, maar dat vinden we helemaal niet erg.

(Het verhaal gaat onder de foto verder)

Samen

Riky en ik zijn 49 jaar getrouwd. We vieren altijd onze samenzijnsverjaardag, de dag dat we elkaar leerden kennen. We wisten beiden dat we voor elkaar bestemd waren. Voor Riky ben ik vanuit Wadway (bij Hoorn) naar Nijmegen gekomen. Nadat we elkaar ontmoet hadden, heb ik een maand gewacht met schrijven. Het daaropvolgende jaar ben ik naar Nijmegen vertrokken. Daar ging ik in de kost bij een oudere dame. Trouwen mocht pas toen we een huis hadden.

Werk

Ik werkte in eerste instantie als huisschilder maar eenmaal in Nijmegen werd ik onderhoudsmonteur/werkmeester bij de Pompe-kliniek. Na ongeveer drie jaar werd ik gevraagd om als sociotherapeut een gesloten afdeling mee op te zetten. De benodigde hbo-opleiding Inrichtingswerk in Amsterdam betekende een enorme switch in mijn leven. In de Pompe-kliniek mocht ik supervisie gelukkig samen met Riky ontvangen. ‘Wat jullie samen hebben is uniek’, werd wel eens gezegd.

Aansluitend aan het werk in de Pompe-kliniek ben ik leiding gaan geven in Het Dorp, een instelling waar lichamelijk gehandicapten zelfstandig woonden en werkten, waaronder jongens met de ziekte van Duchenne. Mensen met deze ziekte hebben een goed stel hersenen, maar het lichaam wil niet mee. We voerden bijvoorbeeld gesprekken over ‘mag je wel of niet geboren worden met deze ziekte’. Een jongen gaf aan dat het vreselijk zou zijn als hij niet geboren zou zijn.

Onze kinderen deden al van kleins af aan mee aan de activiteiten in Het Dorp. Ze keken niet op van de handicaps en vonden het heerlijk om mee te rijden in een rolstoel. Na een late dienst nam ik één van de bewoners wel eens mee naar huis. Hij bleef in een eenvoudig veldbed logeren in de woonkamer. Het was een bijzondere tijd in Het Dorp. Ik heb iemand kunnen introduceren waar de vader van 82 nog voor zorgde en die nooit op zichzelf had gewoond. Ook mensen die hun hele leven op een zorgafdeling hadden gewoond konden hier zelfstandiger wonen.

(Het verhaal gaat onder de foto verder)

Duizendpoot

Ik heb tevens Bedrijfskunde gestudeerd en heb een tijdje een eigen bedrijf gehad. En ook in mijn vrije tijd leer ik graag nieuwe dingen. Tijdens de aquarelcursus heb ik het huisje nageschilderd waar mijn vader is geboren. Verder heb ik een kroniek van de familie samengesteld, lees ik veel en schrijf ik ontzettend graag. Op dit moment kan ik me helaas onvoldoende concentreren. Eén keer in de week schrijf ik een blog over de dingen die ik meemaak.

Ik ben heel breed geïnteresseerd en zei wel eens voor de grap tegen Riky: ik kan alles. Ze zei: ‘Nee hoor, je kunt geen kleding naaien’ en regelde een cursus voor me, via de Margriet. Ik zocht zelf patronen uit, maakte dingen na en zo naaide ik een hele garderobe voor haar. Later hoorde ik dat de deelnemers van de cursus dachten dat ik het door Riky liet naaien. Daar hebben we enorm om gelachen.

Vrijwilliger

Riky heeft haar hele leven vrijwilligerswerk gedaan, voornamelijk hier in de omgeving. Ik deed meer landelijk en in het provinciale bestuur, was penningmeester van verschillende afdelingen van de Zonnebloem en coördineerde het bezoekwerk. Na 9 jaar, met een verlenging van 3 jaar, zat mijn bestuursperiode erop. Ik heb het altijd met veel enthousiasme gedaan. Ook tijdens mijn pensioen. Wat Riky betreft had ik het er soms iets te druk mee. Mensen weten je al snel te vinden en vrijwilligers worden snel overvraagd.

Huishouden

Nadat ik stopte kreeg ik de spierziekte. Het startte met veel pijn, maar ik wist niet waar de pijn vandaan kwam. Riky was tot een paar maanden geleden mantelzorger. Toen heeft zij een hersenoperatie ondergaan. Nu doe ik het huishouden.

Het huishouden is eigenlijk een goede oefening. Je gebruikt alle spieren. Toen zij ziek was ben ik ook gaan koken. Ik kon nog geen ei bakken. Ik zocht recepten op, maar wist bijvoorbeeld niet wat een el boter betekende. Een eetlepel blijkbaar, haha!

Gelukkig gaat het nu goed met haar. We hopen nog lang samen te zijn.

Interview en fotografie: Fleur Kooiman