In 2013 klemde ik mijn koude handen onder mijn armen en voelde een bobbel. Al voor de operatie wist ik dat het niet goed zat. Na 5 dagen kreeg ik de uitslag. Borstkanker met uitzaaiingen in lymfeklier en longen. Diverse chemotherapieën waren mogelijk.

Ik heb geluk gehad met mijn arts: ik kreeg wel een frequente, maar geen zware chemo. Het was een agressieve vorm van kanker, maar ik leef nog steeds. Ondanks de verwachting. De arts zei: ‘Elke oncoloog is blij met een wondertje in zijn praktijk. Dat wondertje bent u.’

Lekker eten

Na het overlijden van mijn man heb ik nog een fijne relatie gehad. Ook deze man is helaas overleden. Dat is stil, want ik hou van gezelligheid. Mijn kinderen wonen in de buurt. Tijdens de chemo’s deed mijn zoon boodschappen. Hij kookte en ruimde op. Nu komt hij nog 3 keer per week eten.

Ik kook graag en gebruik veel kruiden. Dat is een hobby van me. Ik maak kruidenkaarten met daarop de kruiden bij verschillende gerechten. Die print en lamineer ik. Soms geef ik speciale kruiden cadeau.

Zere armen

Vanwege een nekhernia en versleten wervels heb ik last van tintelingen en kramp in mijn armen. Ben er bijna spastisch van. Medicatie hiervoor moet ik zelf kopen. Ze kunnen me niet opereren. Dit is gevaarlijk met de nekhernia en vanwege longembolieën. Bij de fysio kreeg ik triggerpointmassage. Ik heb geleerd dat je met een stuiterbal in een panty zelf je rug kunt masseren tegen de muur. Nu krijg ik fysiotraining.

Revalidatie

Begin dit jaar zat ik slecht in mijn vel. Het lukte me niet om af te vallen en mijn longarts adviseerde om te gaan revalideren in Breda. Daar heb ik veel geleerd en ik ben er erg enthousiast over. Ik ben een soort van ‘gehersenspoeld’. Ik heb geleerd mijn grenzen te herkennen en nee leren zeggen. Hier heb ik leren omgaan met mijn medicijnen en mijn handicap.

Ze leerden me een stappenplan in te vullen bij verergerde klachten. Hierbij vul ik vragen in en krijg goed inzicht hoe te handelen. Ook is dit nu bekend bij huisartsenpost. Die namen ze me niet altijd serieus in het verleden.

In Breda kreeg ik een koolhydraatarm dieet en uitleg over voeding. Nu weet ik dat je middenrif je grootste spier is. Die heeft eiwitten nodig. Dan kunnen ook je longen beter functioneren.

Ik trainde er 3 keer per week met de fysiotherapeut en ging 3 keer verplicht wandelen. Het startte met 5 minuten lopen in de tuin, toen een parkje en steeds verder. Ik was de oudste. Kon me met de anderen niet meten. Die gingen naar het Brabantplein om een visje te eten. Dat wilde ik ook. Zij waren sneller, dus ik vertrok eerder.

Wandelen

Ik zei tegen de begeleidster in Breda dat ik in Rotterdam niet alleen in het park durfde te lopen. Ik voelde me kwetsbaar. Zij stelde voor dat ik aan een buurvrouw met een hondje zou vragen of ik mee kon lopen. Nu gaan er nog meer buren mee en hebben we een loopgroepje.

Tussendoor drinken we gezellig koffie. Een buurvrouw van 89 wilde een keer afbellen. Ik heb gezegd dat we haar anders op de rollator zetten en allemaal een stukje duwen. Soms moet je even doorzetten.

Door het bewegen ben ik sterker geworden en ruim 21 kilo afgevallen. Nu loop ik zelfs naar het winkelcentrum. Ik kan steeds meer en voel me beter. Ik heb nog wel m’n mindere dagen, want alleen is maar alleen.

Fotografie en interview: Fleur Kooiman