Ruim honderd meter verderop in de straat woont een bijna blinde mijnheer. Mij was ter ore gekomen dat z'n gehandicapte vrouw opgenomen was in een zorginstelling. Ik ben maar gewoon eens naar het huis van Gert Jansen - gefingeerde naam - gelopen voor een kennismakingsgesprekje.

Vriendschap

Mede dankzij mijn dertig jarige loopbaan bij de boekhandel heb ik plezier ontwikkeld in het aangaan van relaties met m'n clientèle. Onze kennismaking resulteerde in wekelijkse bezoekjes, samen fietstochten maken op de tandem en wandelingen ondernemen in ons dorp. Zo ontstond in de loop der jaren een vorm van wederkerige vriendschap. We weten van elkaar alle ins en outs omtrent ons dagelijks leven en met één week verschil zijn we exact even oud. Recent hebben we beiden ons 50-jarig huwelijksjubileum gevierd. Gert werd getroffen door een vorm van kanker, waardoor zijn enige goede nier schade opliep. Dikwijls begeleidde ik Gert richting het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis te Amsterdam.

Vandaag gaan we voor de zoveelste keer van ons dorp richting het AvL. Samen in de taxi realiseer ik me hoe vaak Gert en ik deze rit naar Amsterdam en vice versa gemaakt hebben. De rit duurt om en nabij vijfenveertig minuten. Eén bepaalde chauffeur is inmiddels een oude bekende, die vooral graag over zichzelf praat. In de loop der jaren ken ik alle ijkpunten tussen Utrecht en Amsterdam waar we zoal rijden. Ik realiseer me dat ik tijdelijk de plek van Gert z'n ogen inneem en vertel hem voortdurend waar we zijn. Ik kan mezelf rangschikken onder de categorie hooggevoelige mensen en er is weinig wat me ontgaat in m'n directe leefomgeving.

De blinde ziende

Zo'n gezamenlijk ziekenhuisbezoek betekent vier à vijf uur verkeren in elkaars nabijheid. Geleidelijk aan begin ik te wennen aan de grote hoeveelheid medische locaties en ik voel me dikwijls als een blinde ziende die de blinde begeleidt. In de hoeveelheid bewegwijzering houd je voortdurend de klok in de gaten om van A naar B en om van C naar D te gaan, soms vier tot vijf afspraken die binnen enkele uren afgewerkt moeten worden.

Ik ken Gert z'n spanningsboog en ondertussen observeer ik de tientallen gezichten, mensen die daar wandelen tussen hoop en vrees, tezamen met hun begeleiders. Gert heeft niet zulke beste aders. Bloed prikken, dikwijls meerdere keren, hoort er elke keer weer bij. Ik bewonder z’n moed. Soms wordt er gezocht naar een verpleegkundige die een expert is in het prikken. Tegen wil en dank lijd ik, samen met Gert, een beetje mee bij al dat geprik. In de tussentijdse wachtruimtes delen we van alles met elkaar. Er lopen tientallen engelen rond, bijna altijd vrouwen, die de bezoekers graag voorzien van een kopje koffie.

Papiermassa

Gert z'n behandelend geneesheer is een reeds grijzende arts van midden veertig. Hij adviseerde Gert een immuniteitskuur, die gelukkig z'n vruchten afwierp.  Elke keer nemen we gedrieën massa's papieren door waar handtekeningen moeten worden gezet. Dan ben ik Gert z'n waarnemer en ontleen aan mijn aanwezigheid een zekere volmacht.

Soms moeten we drie kwartier wachten voordat de taxi weer op z'n plek is om ons naar huis te brengen. In de wachtruimte denk ik terug aan het bezoek dat ik samen met m’n vrouw bracht aan het Alhambra in het Spaanse Granada. Vanaf de camping met de taxi. En ik kan wel vertellen dat, vergelijkenderwijs, de ritprijs van de Nederlandse taxi's het tienvoudige bedraagt. Thuisgekomen nemen we met een warme groet weer afscheid van elkaar. Tot de volgende keer.

Fotografie: Fleur Kooiman