In de buurtsuper zie ik tussen 7.00 en 8.00 uur weinig wc-papier in de mandjes. Wel weer in de schappen. Wat het nut is van dit speciaal-voor-ouderen-boodschappenuurtje ontgaat mij hier en daar. Een medewerker rijdt met zijn dweilmobiel beangstigend dicht langs mij. Ik vrees dat hij mijn uitleg op afstand over afstand niet oppikt.

Ook de oudere mevrouw op de groenteafdeling kijkt naar wat ze wil eten en niet naar de overige ronddrentelende oudjes zoals ik, wat ook het risico op lijflijk treffen groot maakt.

Of je voor zo’n onbedoelde bijna-botsing ook op de bon geslingerd kan worden weet ik niet. Buiten kan maar zo de stem klinken van de buurtagent die luide instructies geeft voor afstand houden en die dan dreigt met een boete. Het moet niet gekker worden.

Onzekere tijden

Dat wordt het voor mij wel. Heb ik net de liefde weer ontmoet in mijn leven, haalt dit virus alle dromen onderuit. Huisarrest voor één van beiden, door koorts en hoest. ‘Is het nou die Covid-19 of niet?’-overwegingen houden ons gescheiden. Wat zo mooi begon, dreigt te versmallen tot digitaal contact, wat aardig en gezellig is met buren of vrienden, maar absoluut onvoldoende voor hoog oplaaiende vlammen uit de houtskoolblokken van weleer.

In de krant lees ik de bespreking van “Liefde in Tijden van Cholera” van de Colombiaanse Nobelprijswinnaar Gabriel Marcia Marquez (1927-2014) waarin hij de hartstochtelijke liefde tussen twee mensen prachtig beschrijft. Ondanks alle tegenslag en oponthoud – zij trouwt eerst nog met een ander – vinden die twee elkaar na een heel leven toch nog. Heerlijk.

Ik ga het boek aanschaffen, want ik heb nog een mantelzorgkadobon van twintig euri en de boekwinkel is gewoon geopend.

Videobellen

Ontzettend gezellig is het om samen met een vriendin te eten, door middel van beeldtelefoon. Zelfs ík snap hoe dat werkt op m’n iPhone Special Edition no. 5 (een super-oud ding dus) en dat is echt grappig. We kijken op elkaars bord via de telefoon, toosten met een goed glas wijn en kletsen er op los.

Datzelfde met moeder is geen succes. Ze hoort me niet en ziet me niet goed, snapt niet wat er gebeurt, maar na een tijdje ziet en hoort ze me toch. Dan krijg ik een kushandje terug maar hoor ik haar zeggen: “Zo, hang nou maar op”. Als mijn broer een week later hetzelfde probeert roept ze: “Die ouwe man is mijn zoon niet, daar praat ik niet mee”.

(Het verhaal gaat onder de foto verder)

Maria en haar moeder in betere tijden

Druk druk

Voor corona had ik veel teveel andere dingen te doen, die dingen raken nu op en komt er tijd vrij die ik normaliter vulde met museumbezoek, wandelen langs het strand, bij moeder op visite gaan, of een van de vele andere activiteiten.

Nu sta ik vruchtentaartjes te bakken, begin ik al om 4 uur de koelkast te inspecteren voor een recept uit een van mijn kookboeken, lees ik de krant tweemaal, zijn de puzzels opgelost, doe ik een middagdutje (!) en kijk ik series via Netflix, soms uren achter elkaar.

Yoga, stretching, buikspieroefeningen

Voor sporten heb ik de puf niet. Ik heb de discipline nodig van de sportschool en al die andere sportievelingen, met de cool down en stretching na afloop. Dit alles volgens hetzelfde ritueel. Dat ritueel ontbreekt hier in huis.

Het is belangrijk om je gewoontes te koesteren maar niet als ze je tegenhouden in het ontwikkelen van een noodprogramma om in conditie te blijven. De enige yoga-oefening die ik doe is de ploeg, wat ook een meditatieoefening kan zijn, maar ik vind mezelf zo rustig van binnen, dat ik die nog niet heb gedaan.

Nieuws

De radio gaat aan als ik ga koken. Dan luister ik naar het nieuws en verbaas me over de eenzijdige berichtgeving over aantallen doden en ben benieuwd hoeveel mensen van mijn “risicovolle leeftijdsgroep” dagelijks beter worden hier en in het buitenland.

Als ik mijn zoon spreek bij het graf van mijn kleinzoon Berend, wat ook een wekelijks ritueel is geworden, stelt hij mij gerust en brengt zijn mening mij op positievere gedachten.

(Het verhaal gaat onder de foto verder)

Maria's Bengaalse kat

Loopje

Omdat ik ‘s middags een tukje doe, ben ik ‘s morgens vroeg wakker. Ik heb geen last van slapeloosheid, dus hup eruit, sportkleding aan, kauwgumpje tussen de kiezen en lopen maar. Dat joggen hou ik meestal maar kort vol, dus doe ik de powerwalk: in hoog tempo met zwaaiende armen door de rustige stad lopen, genietend van frisse lucht en vogelzang.

Het park is gevaarlijk terrein want ik ben niet de enige die ‘s morgens vroeg loopt, jogt of powerwalkt. Daar gaat het vaak bijna mis omdat het er dan te druk is. Ik laat het park voortaan en ga ‘walken’ in mijn buurtje, waar ook mijn kat geniet van de stilte.

In plaats van videobellen, bel ik gewoon met het tehuis van moeder en informeer naar haar gezondheid via de mensen die haar verzorgen. Ze werken daar keihard, weet ik van andere mantelzorgers en familie. En het feit dat ze ondanks haar dementie aanwezig en vrolijk is, maakt dat ik meer en meer vertrouwen krijg in de aanpak van dit tehuis.

Nu maar hopen dat de verzorgenden overeind blijven en niet ziek worden. Ook deze mensen zijn in mijn gedachten.

Hoe ervaart u de zorg voor iemand anders? Deel het hier >