Toen ik een jaar of 10 was raakte ik met mezelf in de knoop. Dat had ik toen niet zo in de gaten. Ik dacht dat het normaal was dat ik me zo voelde. Op mijn 15e ging het echt niet meer goed. Ik was depressief, had last van angsten en het was druk in mijn hoofd. Toen ben ik bij een psycholoog terechtgekomen. Die stuurde me na 3 gesprekken naar een GGZ-instelling, waar ik vervolgens opgenomen werd.

Diagnoses

In de instelling wisten ze niet wat ze met me aan moesten. Ik werd van de ene naar de andere afdeling gestuurd. In totaal heb ik 14 verschillende diagnoses gekregen. Ik kon destijds niet verwoorden wat er door me heen ging. Daarom uitte ik me op andere manieren, bijvoorbeeld met agressiviteit. Vaak belandde ik hierdoor in de separeercel. Dat versterkte mijn gevoel van wanhoop en machteloosheid alleen maar.

Vaak vroeg ik me af wat er van me terecht moest komen. De buitenwereld overweldigde me. Ik kon er niet in meedraaien. School en werken lukten niet. Zelfs boodschappen doen of pinnen waren op een gegeven moment te spannend.

Hoe verschrikkelijk ik het ook vond binnen de muren van de instelling: op een bepaalde manier voelde ik me er ook veilig. Ik hoefde er niets, behalve ziek zijn. Verantwoordelijkheden had ik niet.

Begeleid wonen

Op mijn 19e werd er gezegd dat de behandeling bij mij niet zou werken en moest ik de instelling verlaten. Ik ging bij mijn moeder wonen. Thuis ging het weer mis en er volgden gedwongen opnames. Een psycholoog die bij RIBW Brabant had gewerkt, wees me op een groepswoning voor jongeren in Waalwijk. Daar stond mijn gezonde deel centraal, niet mijn ziekte. Wie was ik, wat wilde ik, wat kon ik? En hoe konden ze me hier praktisch bij ondersteunen? Daardoor kon ik gaan groeien.

De begeleiding was vooral gericht op zelfredzaamheid. Ik leerde in stapjes om zelfstandig boodschappen te doen. Eerst met een begeleider, dan met een huisgenoot en uiteindelijk alleen. Ook de psychische ondersteuning was fijn. Ik kon altijd mijn verhaal bij iemand kwijt, zelfs midden in de nacht. Daardoor stapelde het zich niet zo op. Langzaamaan ontwikkelde ik meer vertrouwen.

Vrijwilligerswerk

Dankzij vrijwilligerswerk bouwde ik een leven op buiten de psychiatrie. Ik begon met 1 dag per week bij een kinderboerderij. Langzaam bouwde ik dat uit naar 3 dagen. Ik ben een enorme dierenliefhebber, dus het werk paste me perfect. Dieren veroordelen niet, ze zijn puur en oprecht.

Inmiddels werk ik nog maar 1 dag per week bij de kinderboerderij. Hoe leuk ik het ook vind: ik was toe aan een nieuwe uitdaging. Ik heb de cursussen Werken met eigen ervaring (WMEE) en Herstellen Doe Je Zelf gevolgd en doe nu vrijwilligerswerk binnen een team met allemaal ervaringsdeskundigen bij RIBW Brabant.

Ik help mee bij het Kiemuur: een ontmoetingsplek in de wijk waar iedereen die contact, steun en/of advies zoekt welkom is. Ook verzorg ik gastlessen op scholen, om taboes te doorbreken en problemen bespreekbaar te maken. De onbevangen reacties van tieners vind ik vaak heerlijk. Zo vroeg er laatst eentje: ben je nu dan wel weer goed bij je hoofd?

Zelfstandig wonen

Uiteindelijk heb ik zulke grote stappen gezet, dat de indicatie van 24 uur zorg per dag niet meer nodig was. Het werd tijd om het begeleid wonen achter me te laten. Dat was spannend. Ik woonde al niet meer in een groepswoning, maar nog wel beschermd in een huisje alleen. Tot dan toe voelde het alsof ik nog een vangnet had. Nu moest ik het zelf gaan doen.

In de praktijk blijkt het verschil helemaal niet zo groot. In de zomer van 2017 ben ik verhuisd naar een huurwoning. Al heel snel voelde ik me er thuis. Ik heb nog wel ambulante begeleiding, maar dan meer op de achtergrond. Ik vind het een fijn idee dat ik altijd iemand kan bellen.

Omgaan met gevoeligheid

De volgende stap is samenwonen met mijn vriend. Ik probeer niet te ver vooruit te denken. Dat geeft alleen maar spanning. Ik bekijk het per moment. Zo heb ik mijn leven ook opgebouwd: in kleine stapjes. Het is en blijft iedere keer zoeken naar balans.

Wat helpt is dat ik mezelf nu beter begrijp dan vroeger. Voorheen vond ik dat ik hetzelfde moest kunnen als andere mensen en ging ik vaak over mijn grenzen. Inmiddels weet ik dat ik hooggevoelig ben en kan ik dingen beter plaatsen. In de supermarkt, voor een rek met 80 soorten jam, raak ik zo overspoeld dat ik blokkeer. Destijds vertaalde het zich in angst en paniek. Nu weet ik hoe ik met die overprikkeling om kan gaan. Ook heb ik inmiddels mijn eigen manieren om tot rust te komen, zoals de natuur ingaan en aan yoga doen. En lekker lezen op de bank, in mijn eigen huisje.

Fotografie en interview: Tom van Limpt en Sandra Willemen