Voordat ze zo hard viel, woonde ze al 25 jaar zelfstandig in een appartementencomplex – waarvan 20 jaar alleen, sinds onze vader was overleden. Het laatste jaar was het twijfelachtig in hoeverre ze daar nog echt eigen regie had. Ze kon niet goed tegen alleen zijn, at slecht en viel steeds vaker. Waardoor dat vallen kwam, is niet duidelijk. Mogelijk had het iets te maken met haar medicatie: ze slikte dertien verschillende pillen, in de loop der jaren was er steeds eentje bijgekomen.

Eerder hadden we vanuit de Wmo, via de gemeente al een rollator en warmemaaltijdvoorziening aangevraagd. Dat was zo geregeld, maar het probleem van de eenzaamheid was er niet mee opgelost. Hoewel we thuis met zeven kinderen zijn, konden we niet fulltime voor haar klaarstaan. Haar vriendinnen, die zelf ook 80+ waren, gingen dagelijks bij haar langs. De druk op hen nam steeds meer toe, maar ze durfden geen nee te zeggen.

Bovendien bleven we ons eigenlijk altijd zorgen maken, vooral over de nachten. Ze ging elke nacht even uit bed om naar de wc te gaan, wat als ze dan zou vallen? Het idee om ’s nachts een incontinentieluier te dragen zag ze absoluut niet zitten: “Ik ga niet in mijn broek plassen!”. En dat kon ik me ook wel voorstellen.

Het was duidelijk dat we het anders moesten gaan inrichten. Om haar vriendinnen en onszelf te ontlasten, vroegen we een indicatie aan voor een zorgboerderij. Daar is ze drie keer naartoe geweest, totdat ze in januari 2019 zo hard viel dat ze in het ziekenhuis belandde.

Van hospice naar woonvoorziening

Ze was nog wel bij bewustzijn, maar ze had veel pijn en al haar bloedwaarden waren slecht. Haar artsen maakten ons duidelijk dat we afscheid moesten nemen. Samen met haar bereidden we de uitvaart voor. Nadat ze op donderdagavond was bediend door de pastoor, kreeg ze ineens een opleving. Volgens de artsen zou ze wel overlijden, maar niet zo snel als verwacht. We vroegen daarom een indicatie aan voor palliatieve terminale zorg en regelden een plekje in een hospice vlakbij het ziekenhuis.

Haar laatste wens was om niet meer alleen te zijn. We stelden een schema op en waakten dag en nacht aan haar zijde. Maar ook nu liep het anders: ze ging niet verder achteruit, maar knapte steeds verder op! Ze genoot van de maaltijden en van al het bezoek, met wie ze vaak een borreltje dronk. Na een maand gaf het hoofd van het hospice aan dat we op zoek moesten naar een andere plek. Het voelde heel onwerkelijk om het ene moment nog haar uitvaart voor te bereiden en het volgende moment weer een zorgprofiel (voorheen ZZP) aan te vragen.

Terugkeren naar haar oude appartement was geen optie, want ze kon niet meer lopen en was te verward. Bij het verpleeghuis in haar woonplaats kon ze niet terecht, vanwege een wachtlijst van twee jaar. ‘En nu?’ vroegen we ons af. We zijn gaan kijken bij een kennis van mijn zus, die met haar partner op een landgoed dag- en woonopvang biedt aan oudere mensen met dementie. Die plek voelde meteen als een warm bad, al schrokken we in eerste instantie wel van de andere bewoners. We vonden onze moeder eigenlijk nog niet zo dement. Toen ze werd onderzocht, bleek dat ze toch in aanmerking kwam voor dit type zorg en kreeg ze de benodigde indicatie.

(Het verhaal gaat onder de foto verder)

Jeanne wandelt met moeder Annie

Thuiskomen

We hadden verwacht dat ze weerstand zou hebben tegen het wonen hier, maar vanaf het eerste moment voelt ze zich thuis. Ze is opgegroeid op een boerderij en heeft nu vanuit haar kamer uitzicht op een weiland, waar in de lente veulentjes staan. Bij mooi weer zit ze graag buiten en geniet ze van de jonge katjes.

In het begin was ik verbaasd dat er binnen soms ook huisdieren rondlopen. Ik werk zelf in de gehandicaptenzorg en daar zou dat echt niet kunnen, vanwege allerlei hygiëneprotocollen. Maar hier staat de kwaliteit van leven voorop. De begeleiding schrijft ook geen ellenlange verslagen, want zoveel gebeurt er niet op een dag. Er wordt anders gekeken, naar kleine geluksmomentjes. Ik zeg weleens: het is alleen maar liefde hier.

Door de week gaat ze, net als haar medebewoners, van 11.00 tot 17.00 naar de dagbeleving in één van de andere woonhuizen op het landgoed. Zo ervaart ze toch dagelijks dat ze ergens heengaat en ‘s avonds weer thuiskomt. Daarnaast krijgt ze wekelijks fysiotherapie. Ze zit nu in een rolstoel, maar hoopt ooit weer te kunnen lopen.

Haar grootste geluk is dat ze nooit meer alleen is. Toen ze nog zelfstandig woonde, streepte ze iedere week in de televisiegids aan wat ze wilde zien. Nu heeft ze niet eens meer een televisie op haar kamer. Ze zit ’s avonds liever in de woonkamer bij haar medebewoners en heeft dan graag de afstandsbediening in handen. Eigenlijk heeft ze dus juist door hier te wonen een stukje eigen regie teruggekregen.

(Het verhaal gaat onder de foto verder)

Jeanne zoekt kleding uit met moeder Annie

Minder zorg

De mantelzorg is inmiddels beperkt tot het doen van haar was, dat doe ik samen met mijn zus. Sinds kort maken we ook setjes van bijpassende kleren, want zelf heeft ze niet meer zoveel oog voor haar uiterlijk. Al geniet ze nog wel van complimentjes en lak ik tegenwoordig regelmatig haar nagels. Daar zijn we in het hospice mee begonnen. Voorheen hoefde het nooit van haar, ze had er de rust niet voor. Nu wil ze net zoals haar kleindochter alleen nog maar knalrode nagellak.

Ik heb wel moeten leren loslaten. In het begin ging ik een paar keer per week bij haar langs. Soms schoof ik dan ook aan bij de warme middagmaaltijd. Ik dacht dat dat fijn voor haar was, maar mijn aanwezigheid bleek juist onrust te veroorzaken aan tafel. In plaats daarvan komt ze regelmatig met de regiotaxi bij één van ons thuis eten. Toen ze nog zelfstandig woonde, zei ze altijd: ‘Ik ga niet in zo’n busje, ik heb zeven kinderen, die moeten mij maar halen en brengen!’ Nu heeft ze er geen moeite meer mee.

Het aanvragen van dit Wmo-vervoer was net zoals de andere voorzieningen vlot geregeld, maar in het begin waren de bezoekjes best spannend. We wisten niet in hoeverre ze door ons verzorgd moest worden en bij het thuisbrengen hingen we regelmatig met de chauffeur aan de telefoon. In het donker was haar huisje namelijk niet zo gemakkelijk te vinden op het landgoed. Maar uiteindelijk komt ze altijd thuis.

Afgelopen jaar is ouderenlandgoed Grootenhout, de plek waar Annie woont, verschillende keren in de media geweest. De directrices waren te gast bij RTL Late Night en via de videowall van het AD werd een 8-delige documentaire getoond, “Het zal mij een zorg zijn”. De uitzendingen zijn hier nog online nog te bekijken.

Fotografie: Tom van Limpt

> Breng in kaart hoe uw zorgbehoefte en kwaliteit van leven is