We wonen in dit huis nu dertig jaar. Ik ben in Rhoon geboren. Hij in Rotterdam IJselmonde. Onze drie kinderen, twee meisjes en een jongen, zijn in Rhoon opgegroeid.

Een paar jaar terug werd het lastig voor hem om de trap af te lopen. De badkamer en een slaapkamer waren al beneden, dus hebben we alles naar beneden verhuisd. De buurman heeft geholpen met het bed. De kinderen hebben in het weekend alles ingericht.

Tuin

Anton: We regelen alles nog zelf, maar bijvoorbeeld de tuin bijhouden wordt wat minder. Nu komt daar een paar keer per jaar iemand voor. Ik voel me nog safe op de ladder, maar de heg snoeien doe ik niet meer. Onze dochters helpen ook. Ik plant nog wel bonen en peulen in de kasjes. Het gras maai ik zelf. Het veldje hier achter is honderd vierkante meter en dan nog het gras in de tuin.

We houden ervan om buiten te zitten of even een middagdutje te doen buiten in de stoel. Er is een hoekje waar geen wind staat, daar kun je al snel zitten. Het is prachtig om de kippen door de tuin te zien scharrelen. We willen zo lang mogelijk zelfstandig blijven. De tuin zou het enige zijn waardoor we hier weg zouden moeten. Gelukkig hebben we voldoende hulp.

Veiligheid

Heiltje: ’s Avonds doet hij het hek dicht en ’s morgens opent hij het weer. De buren zien dat en weten dat het goed met ons gaat. Er wordt ongemerkt op ons gelet. De overbuurvrouw komt een keer in de week even bijpraten. Wij halen voor hen de brievenbus leeg wanneer ze met vakantie zijn. Bij ziekte of iets dergelijks kunnen we ook bij elkaar terecht.

Alles gaat hier goed op slot. Ik vind dat alle mensen dat zouden moeten doen. We hebben een keer iemand met een babbeltruc aan de deur gehad. Die wilde geld lenen voor benzine. Daar zijn we toen in getrapt. De politie gaf als advies: nooit de deur opendoen ’s avonds. Daar houden we ons nu aan. Maar dat betekent dat we voor collectanten ook niet meer opendoen.

Bezigheden

Ik borduur regelmatig en ben leidster van een handwerkclub met twintig vrouwen. Meestal brengt mijn man me. Eén van de dames brengt me dan terug. Bij goed weer ga ik op de fiets. Dat doe ik al dik twintig jaar. Verder doen we het huishouden nog zelf. Eén ochtend in de week komt iemand me helpen. We eten nog zes dagen in de week warm. Eén dag eten we een kant-en-klaar maaltijd. Tegenwoordig helpt Anton ook met het schillen van de aardappels, het snijden van de andijvie en dat soort dingen.

Inkopen doen

We halen samen de boodschappen. Anton rijdt auto. Een paar jaar terug had ik een periode dat ik niet mocht lopen. Toen bracht hij ’s morgens een briefje bij de supermarkt en Cora, onze dochter, haalde na haar werk de boodschappen op. Die stonden daar klaar.

Diezelfde supermarkt heeft ook een servicecontract met een taxidienst hier uit de omgeving. Voor € 2,50 halen ze je op, zodat je je boodschappen kunt halen. Mensen die er gebruik van maken, kunnen meteen ook naar de andere winkels. Er staan koffie en koekjes op tafel, voor als je even moet wachten. Na het boodschappen doen brengen ze je weer thuis. Het brengt mensen in beweging en is goed voor de sociale contacten.

Moderne tijd

We proberen met de tijd mee te gaan. Alles moet per internet. Dat lukt niet altijd. De computer is tegenwoordig zo belangrijk. We doen er niet veel mee, maar telebankieren en zo toch wel.

We vullen elkaar aan. Hij is lichamelijk sterker, ik kan met nieuwe dingen makkelijker omgaan. Anton wil niet aan een mobiele telefoon, omdat die toetsen zo klein zijn. Maar ik zou het fijner vinden als hij een mobiel zou meenemen als hij alleen gaat fietsen.

Beweging

Anton: Elke ochtend fiets ik een rondje door het dorp. Dat is gezond. Dan is je lichaam meteen helemaal los. Alleen als het als het te koud of glad is ga ik niet. We voeren vorig jaar nog regelmatig met het pontje over naar Oud-Beijerland. Dan fietsten we door de polder in de Hoekse Waard. Over de dijken, langs de koeien.

Heiltje: Onze laatste vakantie was een jaar of zes geleden. Het was een fietscruise in Nederland. We overnachtten op de boot en overdag fietsten we. De laatste jaren hebben we veel fietsvakanties gedaan. Langs de Bodensee, de Moezel en de Donau. Dat was heerlijk. Het zijn mooie dingen om op terug te kijken.

Verleden

Anton: Je kijkt wel eens om en denkt dan: is het al zo lang geleden. We kijken regelmatig even terug en verbazen ons hierover.

We moesten vroeger bijvoorbeeld een half uur lopen naar school. Je had geen fiets. Op mijn twaalfde kreeg ik een fiets van mijn oom. Toen begon ik met een krantenwijk. Er was een woning bij waar ik het hekje dicht moest doen van de bewoners. Dan kreeg ik eind van de week twee cent extra. Heiltje begon op haar vijftiende met werken. Toen er kinderen kwamen, pasten haar zus en zij om en om op elkaars kinderen.

Toen ik 60 werd, ging ik met de VUT. Het jaar ervoor werd ik ziek. Niemand had gedacht dat ik in de 90 zou worden. Samen met het bedrijf hebben we naar een oplossing gezocht, waardoor ik in de VUT kon. Het laatste jaar werkte ik vier dagen in de week. Daardoor kwam ik niet in de WAO. Daarna vroegen ze nog of ik toezicht wilde houden, maar dat heb ik niet gedaan. Ik heb gewerkt vanaf mijn twaalfde jaar. Het was mooi geweest.

Vrijwilliger

Ik heb 25 jaar oudpapier opgehaald voor de korfbal en het ouderenwerk. Daar had ik altijd hulp bij. Van de buren kreeg ik een wagen met aanhanger mee. De overbuurman had een steekwagen voor me gemaakt. De hulpvaardigheid was groot. Vier jaar geleden ben ik daarmee gestopt. Het was een ochtend in de week. Sommige mensen stonden te wachten met een pakje kranten om een praatje te maken. Bezig blijven is belangrijk, voor zo ver het kan natuurlijk.

Ziekte

Heiltje: We hebben goede ervaringen met de zorg. In 1995 ben ik aangereden tijdens een vakantie in Canada. Mijn been was verbrijzeld en ik moest elf dagen in het ziekenhuis van Toronto blijven. In Nederland kreeg ik zorg aan huis en huishoudelijke hulp. Dat beviel goed. Drie jaar geleden heb ik een halfjaar lang een open plek op mijn been gehad. Ook toen kreeg ik goede zorg. Misschien dat dat in een dorp nog weer anders ligt dan in de steden? Het persoonlijk contact hier maakt veel bespreekbaar.

Twee maanden geleden was Anton helemaal in de war. Ik vond het eng, want hij had ineens hoge koorts en sloeg wartaal uit. We belden de huisarts en die kwam langs. Hij kreeg antibiotica en dat sloeg meteen aan. De huisarts kwam de volgende dag terug en had geen idee wat hij aan zou treffen. Gelukkig ging het goed. We weten nog niet wat het geweest is. Waarschijnlijk het begin van een longontsteking.

Gezond oud worden is naar mijn idee geen eigen verdienste. Dat is iets om dankbaar voor te zijn.

Interview en fotografie: Fleur Kooiman