De Dorpskamer is een initiatief van de werkgroep Zorg en Welzijn, onderdeel van de Dorpsraad. Digna (70), lid van de werkgroep en vrijwilligster: “We zijn gestart als huiskamerproject in het voormalige bejaardenhuis. Vanwege veranderingen in de zorg werd het bejaardenhuis in 2016 gesloten. Voor de inwoners van het dorp was dat een ramp. Ze hadden altijd gedacht: daar ga ik later heen als ik oud ben. Nu moeten ze weg uit het dorp waar ze vaak hun hele leven hebben gewoond. Zelf woon ik hier nu negen jaar. Ik heb mijn leven lang over de hele wereld gezworven en merkte steeds weer: als ik de gemeenschap wil leren kennen, moet ik zelf iets organiseren. Als inmiddels gepensioneerd maatschappelijk werkster doe ik dat nog steeds graag, nu voor de ouderen van dit dorp.”

Gasten

Na de sluiting van het bejaardenhuis, verhuisde de Dorpskamer naar het gemeenschapshuis en bleef To (94) als enige gast over. “Ik ben hier in het dorp geboren en getogen. Ik woon al 26 jaar alleen, sinds mijn man is overleden, en heb me altijd goed kunnen redden. Ik moet nu wel rekening houden met mijn heupen en knieën, maar ben dankbaar voor wat ik allemaal nog kan. Om de veertien dagen heb ik een hulp, tussendoor houd ik alles zelf bij in huis. Ik kan ook nog autorijden: in oktober heb ik 50 jaar mijn rijbewijs. Ik gebruik mijn auto vooral om boodschappen te doen, grote afstanden rijd ik niet meer. Op vrijdag haal ik altijd twee vriendinnen op en gaan we samen naar de markt in een dorp verderop.”

Langzaam groeide het aantal gasten van de Dorpskamer weer. Het maximale aantal gasten was acht, maar inmiddels zijn er verschillende overleden en als het slecht weer is, blijven mensen thuis. Het rijbewijs van To komt op zulke dagen goed van pas, ook voor haar onderbuurvrouw Ciska (88): “Vanochtend ben ik samen met To hier naartoe gereden omdat het regende, anders kom ik met de rollator. Een paar jaar geleden heeft To heeft me meegevraagd naar de Dorpskamer. Mijn man leefde toen nog, maar hij gaf er niks om: hij ging liever fietsen en dat moest hij ook van de dokter. Daarom ben ik altijd alleen gegaan. We gymmen, breien en haken en kleuren mandala’s. En we doen ook spelletjes, zoals kaarten of Rummikub.”

Begeleiden

De middag wordt om beurten begeleid door twee vrijwilligsters uit het dorp, zoals Olga. “Ik was sinds de geboorte van de kinderen thuis en wilde wel weer iets gaan doen, voor een paar uurtjes in de week. Dus toen ik een oproep in de dorpskrant zag staan, heb ik gereageerd. Toen we nog in het bejaardenhuis zaten, haalden we de ouderen op bij hun kamer en waren we er de hele dag. We aten dan ’s middags samen een boterham en liepen een blokje om. Nu verzorgen we alleen ’s middags een programma. Nou ja, een programma… we zeggen altijd: niets moet en alles mag. Dus we bieden wel activiteiten aan, maar als het anders loopt, dan is het ook goed. De Dorpskamer is vooral bedoeld voor de gezelligheid en om een middagje weg te zijn. Een voormalige gast, die inmiddels is overleden, zei altijd: “Ik blijf tot 16.00 uur, want de avond is nog lang. En ze was altijd blij als het weer donderdagmiddag was.”

Digna: “In de zomer is het gemeenschapshuis dicht. Dan maken we elke donderdag een uitstapje met de deelnemende ouderen, bijvoorbeeld naar een terras of een museum. We maken ook samen kerst-, paas- en herfststukjes. Het materiaal daarvoor verzamelen we het liefst in eigen tuin.”

Drempelvrees

De Dorpskamer wordt wekelijks in de agenda van de plaatselijke krant aangekondigd en de kosten voor deelname zijn met €2,50 minimaal. Toch is de opkomst niet zo hoog. Digna: “Mensen moeten een drempel over. Vaak heeft het toch iets te maken met schaamte of trots. Als ze eenmaal een keer geweest zijn, weten ze wat het inhoudt en is het goed. De muziekmiddag van een tijd geleden werd wél heel goed bezocht: er waren meer dan 40 ouderen. We werken samen met de wijkverpleegkundige. We vragen haar om mensen te attenderen op de Dorpskamer, als zij het vermoeden heeft dat er behoefte aan is. Onlangs kregen we als werkgroep een rapport van de GGD, dat vermeldde dat 319 inwoners van het dorp hadden aangegeven eenzaam te zijn.”

Behoefte aan een ontmoetingsmoment lijkt er dus wel te zijn. Waarom wordt de middag dan niet beter bezocht? Volgens de vandaag aanwezige gasten is bij ouderen in het dorp onterecht het beeld ontstaan dat je voor deelname ‘iets zou moeten mankeren’. En er is nog een reden, vertelt To: “Sommige mensen vinden het kinderachtig wat we hier doen. Ik krijg ze niet mee. Zelf kijk ik er iedere week weer naar uit, het is echt mijn middag. Als ik niet ga, is er iets aan de hand zoals een doktersafspraak. Ik zeg ook altijd tegen de kinderen en kleinkinderen, als ze op bezoek willen komen: niet op donderdagmiddag!”

Fotografie en interview: Tom van Limpt en Sandra Willemen