Mijn man en ik wandelen regelmatig op het strand of de Utrechtse Heuvelrug. En ik loop ook twee ochtenden in de week met een man van 81. We zijn aan het opbouwen en lopen altijd hetzelfde rondje van vijf kilometer. Wandelen is goed voor me. Ik ben dat gaan doen toen ik vaatvernauwing kreeg. Vanwege de suikerziekte heeft stents plaatsen geen zin. De vernauwing is dan zo terug. Ik ging naar de fysio en kreeg het advies om door de pijn heen te lopen. Soms heb ik geen zin. Maar na afloop voel ik me beter en ben ik blij dat ik gegaan ben.

Suikerspiegel

Om me goed te voelen, let ik op mijn voeding. Met name op koolhydraten. Dat is best lastig. Als ik te weinig koolhydraten eet, daalt mijn suikerspiegel te veel. Als dat gebeurt, kan ik een dextro nemen. Wanneer ik echt te laag kom te zitten, word ik eigenwijs en voel ik zelf niet meer dat ik moet eten. Iemand anders moet dan zeggen dat ik wat moet nemen. Anders krijg ik een hypo*.

Soms heb je het ook gewoonweg niet in de hand. Twee jaar geleden overleed mijn zusje onverwacht. Daarna ben ik maanden niet meer stabiel geweest. Dit is geleidelijk aan weer teruggekeerd. Ik probeer continu rekening met mijn suiker te houden. Regelmatig eten en sporten helpt goed. Daarnaast moet ik er niet te veel mee bezig zijn. De diabetesverpleegkundige zei: ‘Je suikerspiegel kan niet constant zijn, want je hebt suiker.’ 

Insuline

Vanwege mijn slechte zicht ben ik van een insulinepomp overgestapt op spuiten (insuline therapie), maar ik ben er nog niet blij mee. Met de pomp kreeg ik constant kleine beetjes insuline toegediend. Hiermee wordt de alvleesklier nagebootst. Daarmee bleef mijn suikerspiegel stabieler. Ik kon zelf extra insuline toedienen door op een knop te drukken. Dat heet bolussen. Op mijn pomp kon ik nakijken of ik gebolust had. Nu denk ik soms: Heb ik wel gespoten? Met een pen kun je dat niet zien. Dus dan durf ik niet nog een keer te spuiten en wacht ik even. Het voordeel is wel dat ik nu niet constant iets in mijn lijf heb zitten.

Zicht

Sinds mijn vijfendertigste ben ik minder goed gaan zien. Dat zorgde voor problemen bij mijn baan op het notariskantoor. Ik ben een SPW-opleiding gaan doen en gaan werken op een peuterspeelzaal. Alleen mijn zicht werd steeds minder. Daardoor werd het werk lastiger en durfde ik niet meer. In het begin miste ik het ontzettend. 

Acceptatie

Ik ben geneigd om over mijn grenzen heen te gaan. Dat zit in mijn karakter. Misschien is het mijn opvoeding. Ik kom uit een groot gezin en moest vechten voor mezelf. Ik ben altijd een doener geweest. Dat breekt wel eens op. Nu ben ik geneigd om door te lopen en niet te zeuren. 

Het is soms lastig om mijn aandoening te accepteren. Aan een mindfulness cursus heb ik veel gehad. Ik voel mijn lichaam bewuster en heb me beter leren ontspannen. Alleen de houding die we aannamen tijdens de training moet ik bewust inzetten, anders heeft het niet zo veel zin.

Er komen ook andere factoren bij. Bijvoorbeeld angst. Ik had een keer de verkeerde insuline gespoten, de kortwerkende in plaats van de langwerkende. Toen kwam ik de volgende dag in het ziekenhuis pas bij. Dat vergeet je je hele leven niet meer. Stel je voor dat er niemand in de buurt is.

* Een hypo is een tekort aan koolhydraten. De bloedsuikerspiegel is te laag waardoor klachten als beven, duizeligheid, slecht zien, hoofdpijn en moeheid kunnen ontstaan. Soms is de bloedsuiker zo laag, dat iemand buiten bewustzijn raakt.

Fotografie en interview: Fleur Kooiman