Ik heb ontwikkelingspsychologie gestudeerd. Maar als 21-jarige heb je nog geen eelt op je ziel, dus ben ik daar niet in verder gegaan. Ik ben software gaan verkopen, een heel andere sector. In de banen daarna was er steeds een combinatie van commercie en psychologie. Nu werk ik als recruiter bij een commerciële organisatie. Dat is commercieel bezig zijn en veel praten met mensen.

De beerput open

Ik heb altijd hard gewerkt, heb een enorme bewijsdrang en ging tot het gaatje. Tot ik in 2010 een burn-out kreeg. Er was ook sprake van overbelasting van mijn duim en pink. Toen pas realiseerde ik me dat ik een arm miste. Zo ben ik geboren, het is een congenitaal reductiedefect. Maar daar wilde ik niet over praten. Het heeft geduurd tot 2017 tot ik eindelijk de juiste psycholoog vond. Die heeft zitten doorzagen over mijn arm want ik wilde er niet over praten. Het verwerken voelde als een beerput, heel zwaar. Maar ik ben er intens dankbaar voor en in 2018 was ik beter.


Hoe ervaart u uw kwaliteit van leven en zorg? Vul de vragenlijst in en help uzelf én de zorg verder!


Kort daarna kwam ik in contact met het Team Para-atletiek. Voor mij was dat de ontbrekende schakel. Ik had mijn arm dan wel verwerkt, maar kende verder niemand die een ledemaat miste. Bij deze sportgroep maakte het niet uit wat je hebt of mist, alles kan. Dat vond ik zó gaaf, die vibe van alles kan, heel cool is dat. Ik voelde me eindelijk ‘niet zielig’, we waren allemaal gelijk. The sky is the limit! 

(lees verder onder de foto)

Vrouw doet oefeningen buiten

Foute opmerking

Mensen staren af en toe of kijken naar me met een medelijdende of nieuwsgierige blik. Ze willen me helpen of vinden me zielig. Ik kwam een keer op een sportschool en toen zei iemand: wat dapper dat je hier bent. Dat is een opmerking waar ik niet veel mee kan. Tegen iemand die dik is zeg je dat ook niet. Bewondering en respect, daar kan ik niks mee. Als mensen hun nieuwsgierigheid verbloemen onder een compliment, is de dialoog weg. Kinderen mogen alles vragen, dan komt mijn pedagogische drive weer boven. Bij volwassenen hangt het van de setting en de manier waarop iemand het vraagt af of ik over mijn arm wil praten.

Hoe plezierig het ook was bij Team para-atletiek, atletiek is toch niet echt mijn sport, dacht ik. Ik richtte me liever op zwemmen en fietsen. In 2017 kreeg ik een ontsteking aan mijn ruggenmerg. Hierdoor kan ik niet sneller lopen dan wandelen, mijn been blokkeert dan. Ik heb aan Guido Bonsen, de coach van Team para-atletiek, gevraagd of hij mee wilde kijken. Hij  heeft me het vertrouwen gegeven dat ik wel kan leren hardlopen. Daardoor heb ik mezelf als doel kunnen stellen om aan een achtste triatlon mee te gaan doen. De trainingen doe ik alleen of met een personal trainer. Als ik in een groep zou trainen, voel ik me verplicht om een vast programma af te werken. Dat lukt niet, ik moet mijn lijf volgen en stoppen bij pijn. 

Er kan nog zoveel

Ik heb een enorme drive en ben een doorzetter, ondanks de pijntjes. Ik zie op de app Strava de voortgang van sporters die ik ken. Mijn voortgang is er een van drie stappen vooruit, één achteruit. Soms kan ik daar hard om huilen. Maar ik heb een heel lieve man en een übertoffe fysiotherapeut. Ik kijk naar wat wél kan, ook in deze coronatijd - dat wil ik wel van de daken schreeuwen. Het motto bij Team Para-atletiek is ‘try to be better than yesterday’. Op welk niveau dan ook, of het nou gaat om sporten of iets doen voor je medemens.

(lees verder onder de foto)

Vrouw met hond op balkon

Ik sta op de wachtlijst voor een prothese. Ook zonder prothese kan ik mijn leven leiden zoals ik dat wil. Met een fantastische partner aan mijn zij en een lieve hond, dat zijn echt mijn matties. Zelfstandigheid is belangrijk voor me. Mijn moeder heeft dat goed gezien. Toen ik klein was, liet ze me zelf aanmodderen met kleren en schoenen aantrekken, vanuit het idee: probeer het maar. Het gaat misschien anders dan bij andere mensen, maar het geeft me vrijheid en een gevoel van controle. Dat heb ik nodig om me lekker te kunnen voelen.

www.teamparaatletiek.nl

Tekst: Christl Foekema
Foto’s: Geert de Jong